|
Botulisme op de Vogelplas StarrevaartEerste versie: 19 augustus 2000 Laatst bijgewerkt: 25 januari 2011
In recente jaren is de Vogelplas Starrevaart in de zomermaanden fors getroffen door botulisme. In 1998 en 1999 werden zeer veel dode vogels geruimd. In 2000 was dat gelukkig veel minder en in 2001 is in het geheel geen botulisme aangetroffen. In 2002 maakte de Vogelplas Starrevaart de hevigste uitbraak tot dan toe mee. Zie het fotoverslag van de raapactie op 8-9-2002. Dit artikel gaat in op wat botulisme is, wat voor maatregelen in de Vogelplas Starrevaart mogelijk zijn en hoe de besmetting in 1999, 2000 en 2002 is verlopen. In 1998 trad ook een forse besmetting op, maar toen is niet systematisch bijgehouden wat er is geraapt. BotulismeBotulisme wordt veroorzaakt door een bacterie, type C van Clostridium botulinum, die bij infectie door een virus een gif gaat afscheiden, botuline. Deze stof heeft bij vogels een verlammende werking op de spieren. Ook sommige soorten zoogdieren zijn vatbaar. De mens is vatbaar voor een ander type botulisme. De bacterie is als spore aanwezig in de bodem, waar het jarenlang kan overleven. Vogels krijgen de sporen met het voedsel binnen zonder dat dit gevolgen heeft. Pas als de vogels doodgaan kan de bacterie tot ontwikkeling komen. Dit gebeurt onder warme en zuurstofloze omstandigheden. De verspreiding van botulisme gaat via vogels die eten van weefseldeeltjes van dode, besmette dieren of van de vliegenlarven die op kadavers leven. Deze maden zijn niet gevoelig voor het gif dat de bacterie afscheidt. Een enkele made kan gif ophopen tot een concentratie die dodelijk is voor eenden. Ook sommige soorten zoogdieren zijn vatbaar. De maden vormen gemakkelijk voer voor de aanwezige nog gezonde vogels. De vogels raken op die manier besmet met de bacterie en verlamd door de inname van botuline. Enige tijd later gaan ze dood. De bacterie vermenigvuldigt zich in het kadaver, waaraan zich ook maden te goed doen. Zo vormen de omgekomen vogels korte tijd later op hun beurt weer een nieuwe besmettingsbron. Op deze manier kan botulisme op korte termijn een vrij massale vogelsterfte veroorzaken. De ziekte is niet beperkt tot Europa. In Noord-Amerika bijvoorbeeld worden honderdduizenden watervogels per jaar getroffen. Bij vogels die besmet raken verloopt de ziekte vrij karakteristiek: allereerst raken de vliegspieren verlamd. Besmette vogels kunnen niet meer opvliegen. Vervolgens weigeren de poten dienst. In dit stadium zie je de vogels vaak met de vleugels door het water roeien. Nog later kan de vogel de kop niet meer ophouden. Vaak verdrinken de vogels. Als de vogel zich niet in het water bevindt stikt de vogel uiteindelijk als gevolg van verlamming van de ademhalingsspieren. Zoals al is gezegd, treedt het uitbreken van botulisme op bij warme en zuurstofloze omstandigheden. Vaak gebeurt het na een periode van warm weer. Vaak ook volgt het op een periode van bloei van blauwalgen. Als deze algen afsterven, onttrekt het rottingsproces zuurstof aan het water. Een enkele besmette vogel is vervolgens genoeg om de dodelijke cyclus in gang te zetten. Situatie VogelplasVoor botulisme gunstige omstandigheden vinden we op de Vogelplas Starrevaart vooral op de plekken waar stilstaand water voorkomt. Dit is het geval op sommige plaatsen van de ringsloot en, bij een laag waterpeil (minder dan -3.65 m NAP), ook in poelen op en rond de slikplaat. Bij het laagste waterpeil (minder dan -3.75 m NAP) kunnen ook in de strook tussen de slikplaat en de Kniplaan poelen stilstaand water ontstaan. Bestrijding van botulisme bestaat allereerst uit het zo snel mogelijk verwijderen van besmettingshaarden: dode en zieke vogels. Voor het uitvoeren van de controles en co?dineren van de raapacties wordt door de beheerscommissie iedere zomer een schema opgesteld. Faciliteiten als een kano en tonnen zijn op het terrein aanwezig.
Meer structurele maatregelen om botulisme tegen te gaan bestaan in het tegengaan van opwarming van het water. Bij de Vogelplas Starrevaart kan dat op twee manieren: peilverhoging en doorspoelen met koud water. Peilverhoging zorgt ervoor dat op de slikplaat en in het natte rietveld geen stilstaande poelen ontstaan. De wind kan dan zorgen voor stroming van het water over de slikplaat, waardoor vermenging en afkoeling optreedt. Doorspoelen met koud water kan in de Vogelplas Starrevaart vrij gemakkelijk. Water kan worden ingelaten vanuit de Meeslouwerplas. 's Zomers bevat deze plas relatief schoon en koud water. Het peil van de Meeslouwerplas is hoger dan dat van de Vogelplas Starrevaart. Het openzetten van de inlaatpunten bij de Kniplaan is voldoende. Aan de andere kant van de plas, in de zuidoosthoek, is een overstort. Hiermee wordt het maximum peil van de plas ingesteld. Overtollig water wordt afgevoerd naar lager gelegen polder. 2010In 2010 zijn in de nazomer 108 dode vogels geraapt. Dit is een gemiddeld aantal. Het is wat meer dan de twee jaar daarvoor, met 16 geraapte vogels in 2008 en 36 geraapte vogels in 2009, maar veel minder dan 2002 en 2003. Het zal niet allemaal botulisme zijn geweest gezien het grote aandeel van jonge Kokmeeuwen. Maar naast Kokmeeuw zijn nog 21 vogelsoorten geraapt. Zo'n breed spectrum is wel kenmerkend voor botulisme. Eind juni werden de eerste dode vogels gezien. Bij een raapaktie op 30 juni zijn ook dode vissen aangetroffen. Dit duidt op het ontstaan van zuurstofloze omstandigheden, waarbij ook botulisme gemakkelijk kan ontstaan. Er is daarna regelmatig geraapt, maar er zijn weinig tot geen zieke vogels gezien. In de tweede helft van juli werd het koel en nat weer. Half augustus is nog een keer geraapt, maar toen is bijna niets meer gevonden. De raapacties in 2010 zijn uitgevoerd door Wim ter Keurs, Derk K?ters, Frank Schilperoort, Hans Keijser, Hans Hersbach en Sjaak Schilperoort.
2007In de winter 2006/2007 was de waterstand vrij laag. Rond en in maart 2007 was het vervolgens 6 weken achtereen droog en vrij zonnig. Hierdoor daalde het peil van de plas en viel er slik droog. Doordat zich al vrij vroeg een kolonie van 50 Kluten zich vestigden kon er geen water worden ingelaten. Op 15 juli 2007, bij het ringen in de Kokmeeuwenkolonie, is de slikplaat nagelopen. De vogels die in de kolonie en op de slikplaat werden gevonden betroffen veelal Kokmeeuwen en Visdieven uit de broedkolonie. Door het koele zomerweer hebben veel jongen het niet gered. In juli 2007 werd in de omringende gebieden sterke bloei van blauwalg ontdekt en werd onder meer in Vlietland een zwemverbod ingesteld. Het water in de Vogelplas Starrevaart bleef echter schoon en helder. Zelfs op plekken waar doorgaans blauwalg makkelijk tot ontwikkeling komt, bijvoorbeeld waar de ringsloot is onderbroken en er sprake is van vrijwel stilstaand water, waren geen problemen. Er is in deze tijd geen botulisme geconstateerd. Pas tijdens een raapactie op 20 augustus 2007 werden vogels gezien met ziekteverschijnselen. Bij een volgende raapactie die een week later plaatsvond werden nog maar 2 zieke vogels aangetroffen. Een laatste controle op 22 september 2007 leverde geen enkele zieke vogel meer op.
2006In 2006 startte het rapen rond half juni, met de komst van het warme weer. In het begin werd vooral de kolonie kokmeeuwen en visdieven nagelopen op dode vogels. De dode juveniele vogels die daarbij werden gevonden betreft normale sterfte. Er werden slechts enkele andere vogelsoorten gevonden, en geen zieke vogels. Vanaf half juli werd het vervolgens erg warm weer. Het waterpeil was gedaald tot ca. -3.70 m NAP, waardoor de slikplaat begon droog te vallen. Vanaf 20 juli is de inlaat vanuit de Meeslouwerplas opengezet om de plas door te spoelen met koud water, en om via een peilverhoging het ontstaan van ondiepe en dus warme poelen te voorkomen. In de tweede helft van juli kwamen op uitgebreide schaal velden van algenflab voor. Sommige vogels raken hierin verstrikt, en vooral als ze niet of slecht kunnen vliegen (juveniel of slagpenrui) kan dat dodelijk zijn. Het aantal dode vogels en met name ook het aantal soorten nam in de tweede helft van juli toe. Er werden weinig zieke vogels geraapt, en nog altijd worden er geen vogels gezien met duidelijke verschijnselen van botulismevergiftiging (b.v. eenden die met de vleugels door het water roeien). In augustus werd het weer een stuk koeler. Ook regende het soms fors. Alle algendrab was verdwenen en er werden weinig dode vogels meer gezien. Het waterpeil was inmiddels gestegen naar -3.52 NAP. Op 11 augustus werd de inlaat dichtgezet en werden de laatste planken uit de overstort gehaald. Bij een zoekactie op 20 augustus werden nog wel dode vogels gevonden. Dit waren vooral Kokmeeuwen en Visdieven op het schelpeneiland. Er werden geen zieke vogels gezien.
2005In 2005 is nauwelijke botulisme geconstateerd. Op enkele korte perioden met warm weer na verliep de zomer vrij koel, met regelmatig ook regen. De gevonden pullen van visdief en juveniele kokmeeuwen zal gewone sterfte betreffen, mede door het koele weer, en geen botulisme als oorzaak hebben.
2004
2003In juni 2003 was het vrij warm weer, met weinig neerslag. Op de plas vormde zich aan de zuidkant een vrij uitgebreide laag van algenplak. Hier en daar verscheen blauwalg. Door verdamping viel er slik droog aan de Kniplaanzijde en op de slikplaat. Het waterpeil zakte tot -3.65 m NAP. De temperatuur van het water was opgelopen tot 21 oC. Door deze omstandigheden was het risico van het uitbreken van botulisme groot. Om botulisme to voorkomen is eind juni besloten om de plas door te spoelen. Op 27-6-2003 zijn de inlaatpunten bij de Kniplaan opengezet. Tegelijkertijd is de overstort afgesteld op de laagste stand, -3.60 m NAP. Het peil steeg hierdoor met ongeveer 10 cm. Het slik stond toen weer net onder water. Het weer in begin juli was intussen vrij koel en nat. Het blauwwier was verdwenen en de algenplak was fors afgenomen. De temperatuur van het water was gezakt naar 18 oC. Op 6-7-2003 is de gehele plas per kano afgezocht naar dode vogels. Dit is gedaan om vast te stellen of botulisme al aanwezig was, en om meteen dode vogels te verwijderen en daarmee het risico op een botulisme-uitbraak te verkleinen. Er zijn geen zieke vogels aangetroffen. Wel zijn er dode vogels geraapt. De meeste vogels waren juveniele kokmeeuwen in de broedkolonie op het schelpeneiland. Verder zijn er 3 kuifeenden, 7 meerkoeten en 1 man smient gevonden. Drie vogels zijn via GZH opgestuurd om op botulisme te laten onderzoeken. Het resultaat hiervan is niet bekend. In juli is is nog tweemaal gezocht, op 14 en 16-7-2003. Hierbij werden weinig dode vogels gevonden. Ook hierbij werden weer juveniele vogels aangetroffen die mogelijk niet aan botulisme zijn gestorven, maar waarin zich later wel botulisme kan ontwikkelen. Augustus begon zeer warm, met iedere dag rond of zelf over de 30 graden. Dit leidt tot omstandigheden waarbij gemakkelijk botulisme kan ontstaan. Met het doorspoelen van de Vogelplas Starrevaart is het waterpeil gestegen naar -3.52 NAP. Hierdoor is er vrijwel geen drooggevallen slik. In eerdere jaren vormde dit vaak een hardnekkige besmettingshaard. Op 2-8-2003 is de Vogelplas Starrevaart weer in zijn geheel afgezocht. Hierbij werden vogels aangetroffen die duidelijke tekenen van botulisme-besmetting vertoonden. De zoekactie leverde 33 vogels op, waarvan 12 nog in leven. Deze vogels (vooral meerkoeten) zijn naar asiel de Wulp gebracht. Alle dode vogels waren nog vers; er hadden zich nog geen maden ontwikkeld. Twee vogels zijn opnieuw ter onderzoek aan GZH aangeboden. Op 6-8-2003 was veel van de blauwalg grotendeels verdwenen. Vooral tegen de zuidoostkant was nog een drab van algen aanwezig. In de ringsloot aan deze kant lagen veel kleine dode vissen. Dit duidt op zuurstofgebrek. Er werden 22 vogels geraapt, waarvan 2 nog levend. Deze zijn naar het vogelasiel de Wulp gebracht. Een van de vogels was een (ondersteboven) geringde adulte visdief. De vogel kon niet goed vliegen, maar maakte verder geen zieke indruk. Het ringnummer wordt bij het Vogeltrekstation gemeld. Bijna alle dode vogels waren wederom vrij vers. Op 10-8-2003 werden 20 vogels geraapt, waarvan 6 nog levend. Deze vogels zijn wederom afgeleverd bij het Haagse Vogelasiel. Op 13-8-2003 was, na twee weken rond de 30 graden, de ergste hitte verdreven. Op de Vogelplas werden slechts 12 slachtoffers gevonden. Vooral het aandeel van volwassen meerkoeten (7) is opvallend. Deze vogel lijkt deze zomer het belangrijkste slachtoffer. Het is nog wel de vraag of het hier botulisme betreft of vergiftiging door blauwalg, wat soortgelijke verschijnselen geeft. De uitslag van het onderzoek aan twee dode vogels is bekend: een wilde eend had botulisme type C (voor mens niet gevaarlijk), en een kokmeeuw had geen botulisme. Op 20-8-2003 is wederom gezocht naar slachtoffers. Er zijn 28 vogels geraapt. Nog altijd is de meerkoet het talrijkste slachtoffer, gevolgd door kokmeeuw. Op 24-8-2003 zijn nog slechts 8 vogels geraapt, waarvan 2 dood. Onder de nog levende vogels was 1 volwassen aalscholver. Op 31-8-2003 zijn 13 vogels geraapt. Twee levende vogels, waaronder een aalscholver, zijn naar het asiel gebracht. Op 7-9-2003 zijn 4 vogels geraapt, waarvan 3 kokmeeuw. Op 20-9-2003 is nog een keer gevaren, omdat vanaf de kant nog altijd dode meeuwen zichtbaar waren. Dit keer zijn er 14 vogels geraapt, met dit keer 6 kokmeeuw. Het is niet duidelijk hoeveel van deze vogels daadwerkelijk aan botulisme zijn overleden. Een nog levende smient had lamme vleugels maar "goede" poten, wat niet op botulisme duidt. Samen met een nog levende kokmeeuw is deze naar het asiel gebracht. Verder was de op het schelpeneiland gevonden kievit 's avonds op 18-9-2003 geslagen door een sperwer (mededeling Guido Aijkens).
1De sterfte onder jonge kokmeeuwen op het schelpeneiland is een normaal verschijnsel. Dit betreft geen botulisme. Het ontbreken van dode jonge visdieven komt vermoedelijk door predatie door kokmeeuw waarmee de visdief in 2003 een gemengde broedkolonie heeft gevormd. 2002
Na een vrij lange periode van warm weer half augustus is in de tweede helft van augustus een uitbraak van botulisme geconstateerd. Dit ondanks het feit dat vanaf begin augustus al preventief water werd ingelaten vanuit de Meeslouwerplas. De aantallen geraapte vogels zijn samengevat in onderstaande tabel. Naast de vermelde raapacties is ook tweemaal door een aannemer gezocht, op 3-9-2002 en op 12-9-2002. Hiervan zijn de aantallen geraapte vogels (nog) niet bekend. Wat wel duidelijk is, is dat de uitbraak in 2002 verreweg de meest ernstige uitbraak tot nu toe is op de Vogelplas Starrevaart. In totaal zijn 18 vogels naar het vogelasiel "de Wulp" van de Haagsche Vogelbescherming gebracht. Van de 10 vogels die op 8-9-2002 zijn weggebracht (zie ook fotoverslag 8-9-2002) hebben de meeste, waaronder 2 smienten en 4 slobeenden, het niet gered. Op 15-9-2002 zijn onder meer 3 pijlstaarten weggebracht (zie fotoverslag 15-9-2002).
2001De zomer verliep vrij nat en koel. Er is geen botulisme geconstateerd. 2000Op 26 juli 2000 zijn enkele dode vogels verzameld. Vervolgens is tweemaal intensief met de boot gezocht naar botulismeslachtoffers, op 3 en 18 augustus. Dit was meer uit voorzorg en op grond van de ervaringen in voorgaande jaren dan dat er daadwerkelijk vermoeden van botulisme was. In onderstaande tabel zijn de resultaten van de raapacties verzameld. Bij de juveniele kokmeeuwen hoeft botulisme niet de doodsoorzaak te zijn geweest. De soort heeft een broedkolonie op de slikplaat. Dat er enige sterfte optreedt onder jonge vogels is normaal. Weghalen van de kadavers voorkomt wel dat ze als besmettingshaard kunnen gaan fungeren.
Het aantal slachtoffers dat in 2000 is gevonden viel in vergelijking met eerdere jaren erg mee. Het koelere weer zal hierop van invloed zijn geweest. Dit zorgde voor minder goede omstandigheden voor botulisme. In 2000 zijn ook maatregelen genomen die het risico van botulisme moeten verkleinen. Na de ervaringen van voorgaande jaren is in de beheerscommissie besloten om in de periode juli-augustus het peil niet beneden -3.60 m NAP te laten zakken. Bij dit peil valt er wel wat slik droog, maar ontstaan nog geen poelen met stilstaand water. Verder is vanaf begin augustus begonnen met het doorspoelen van de Vogelplas met het relatief schone en koude water uit de Meeslouwerpolder. Vooral in het stilstaande water in de ringsloot bij de kijkhut, in de zuidwesthoek en bij de Kniplaan trad bloei van blauwalg op. De ringsloot is op een aantal plaatsen onderbroken, waardoor dood water ontstaat. Er wordt onderzocht of de sloot op deze plaatsen doorgetrokken kan worden, zodat betere doorstroming mogelijk is. 1999In 1999 heeft botulisme hard toegeslagen op de Vogelplas Starrevaart. Begin juli verschenen er al zieke vogels, en dit ging door tot eind augustus. In deze periode zijn bij 5 raapacties ruim 500 dode vogels verwijderd. Er dreef ook veel dode vis, vooral jonge baars. De waterstand was in juli en augustus erg laag. In augustus is water ingelaten vanuit de Meeslouwerpolder.
|
|