De Snor heeft in 1996 en 1997 bij de Vogelplas Starrevaart gebroed. In
1996 waren 2 zingende vogels aanwezig aan de rand van het pitrusveld
in de zuidoosthoek van het gebied. Beide territoria bevonden zich aan
de rand van het pitrusveld in de zuid-hoek van de plas. Voorkeur voor
dergelijke vegetatie is bekend uit de literatuur[16]; ook
in de Coto Do?na in Spanje broedt de soort in dergelijk
terrein. Mogelijk dat de lage waterstand in 1996 het pitrusveld in de
Vogelplas Starrevaart aantrekkelijk maakte voor de snor. De snor
foerageert graag op de grond, en de vegetatie kwam door de lage
waterstand net droog te staan.
In 1997 hebben wederom 2 paar gebroed, ditmaal aanwezig in het oude
rietveld aan de Vlietzijde. Na 1997 heeft de soort niet meer gebroed
bij de Vogelplas Starrevaart. Af en toe wordt de soort wel zingend
waargenomen, vooral in april, maar dit zijn geen blijvers. Dat de
Snor zich maar moeizaam vestigt op de Vogelplas Starrevaart zal komen
door het kleine oppervlak aan nat riet dat bovendien vrij ijl is.
In de Meeslouwerpolder komt de soort nog steeds wel tot broeden. Er
vinden in dit gebied geen systematische broedvogeltellingen plaats,
maar uit de losse waarnemingen valt te constateren dat de soort er in
2000 met 3 paren heeft gebroed, in 2001 met 2 paar en 2002 weer met 3
paar. Territoria bevonden zich in het riet langs de Kniplaan en in de
rietpercelen aan de Vlietzijde.