|
Scholekster - Haematopus ostralegus
Van 1988 tot 1990 waren de aantallen van de Scholekster op de Vogelplas Starrevaart het hoogst. Voor het broedseizoen, in februari en maart, en erna, in juli en augustus, was er in het gebied een slaapplaats van maximaal 700 Scholeksters. Dit aantal is groter dan destijds in de Meeslouwerpolder. Daar nam het aantal Scholeksters op de slaapplaats toe van 150 ex. voor 1975 tot ongeveer 400 tot 1985. De toename kan samenhangen met een algemene toename van het broedbestand in Noord-West-Europa en ook in Nederland[4].
Na 1990 fungeert de Vogelplas niet meer als slaapplaats, vermoedelijk door het begroeid raken van het terrein. Na de voltooiing van de Vogelplas Starrevaart namen de aantallen weer toe, tot maximaal 320 ex. op 3-4-1996.
De Scholekster was in de jaren voor de voltooiing van de Vogelplas Starrevaart een van de algemenere weidevogelsoorten. De soort broedde vooral in het grasland ten noorden van de eerste aanleg van de Vogelplas en langs de dijk van de plas. Het aantal broedvogels liep in de loop der jaren terug. Dit hing samen met veranderingen in het terrein (zie kaartje). In de delen van het gebied die het Rijk al in eigendom had verworven was op een aantal plaatsen de bovengrond verwijderd. Dit was in voorbereiding op de latere aanleg van het resterende deel van de Vogelplas. Het afgegraven terrein raakte daarna begroeid en was voor de Scholekster niet langer geschikt als broedgebied. Ook het in sommige jaren intensief beweiden van het grasland met schapen zal een nadelige invloed hebben gehad.
Na de voltooiing van de Vogelplas Starrevaart nam de soort langzaam in aantal af. Het terrein was voor de Scholekster weinig geschikt meer als broedgebied. Dat de achteruitgang niet sneller is gegaan zal met plaatstrouw te maken hebben. De broedvogels van de voormalige graslanden keerden terug naar dezelfde plek, ook al was de geschiktheid daarvan sterk afgenomen. Met het verdwijnen van de oude broedvogels nam de stand van de broedvogels af over een reeks van meerdere jaren, zoals in de broedtabel te zien is. De toename in 2001 hangt samen met het verwijderen van vegetatie zoals gras en pitrus in het terrein. In sommige delen raakte de bovengrond niet onmiddelijk begroeid, wat goede omstandigheden bood voor de Scholekster.
Af en toe worden in Vlietland en op de Vogelplas Starrevaart Scholeksters met kleurringen gezien. Er zijn ringprojecten geweest in Engeland, de Wadden en Zeeland. Uit de waarnemingen blijkt de Scholeksters ook tijdens de trek erg plaatstrouw zijn. Een in Engeland te Hamble Point geringde vogel werd in 2000, 2001 en 2002 gezien, steeds tussen februari en april. Een andere Engelse vogel, gering in het estuarium van de Exe, werd in dezelfde jaren gezien. Een tweede in Exe geringde vogel werd in 2000 en 2002 gezien (zie het ringoverzicht voor de details). Op 31-7-1996 verbleef tussen 50 Scholekster een albino exemplaar.
Laatste revisie: juli 2002
|
|