De Bosrietzanger was als broedvogel vooral algemeen toen de
bosaanplant ten zuiden van de Vogelplas enkele jaren oud was. Het
aantal paren bedroeg toen 21 in 1990 en 1991. Met het uitgroeien van
de aanplant verhuisde de soort naar de ruigtes langs de randen van bos
en rietpercelen, en in mindere mate naar de rietvelden zelf.
De soort arriveert begin mei, en wordt tot in augustus gezien. De
najaarstrek wordt meestal niet opgemerkt, mede doordat de soort op het
oog nauwelijks te onderscheiden is van de Kleine Karekieten.