|
Aalscholver - Phalacrocorax carbo
De Aalscholver wordt rond de Vogelplas Starrevaart het meest waargenomen in het winterhalfjaar, van september tot in april. Vooral in het najaar betreft het overvliegende groepen die soms zeer groot kunnen zijn. De grootste aantallen worden daarbij vooral eind september gezien. In deze tijd wordt het noorden van het land verlaten, en verschijnt de soort in het deltagebied.
De aantallen zijn veel groter dan destijds in de Meeslouwerpolder. Dit hangt samen met de enorme toename van de soort in Nederland. Tussen 1978 en 1985 is het broedbestand van de soort in Nederland toegenomen van 3.040 naar 10.300[4]. Vaak verblijft de soort ook op de plas, tot een maximum van 10 ex. op 17-10-1992. Het aantal waarnemingen van verblijvende vogels is sinds 1988 sterk toegenomen. Vooral na voltooiing van de Vogelplas Starrevaart neemt de soort er sterk in aantal toe. De buizen langs de slikplaat is een ideale rustplaats. Vaak zijn de vogels te zien terwijl ze in groepen van zo'n 50 vogels gezamenlijk vis aan het opdrijven zijn.
Op 10-4-1988 werd een exemplaar waargenomen dat met nestmateriaal overvloog richting Meeslouwerpolder. Aldaar is broeden overigens niet vastgesteld, wel overzomeren er altijd enige vogels in het verdronken wilgenbos langs de Kniplaan. Op de Vogelplas Starrevaart overwintert sinds 1996 jaarlijks een aalscholver met een kleurring: R[KS]/a. Deze vogel is geringd op 4-6-1996 in de Oostvaardersplassen. In het voorjaar van 1998 was ie daar ook weer aanwezig.
Laatste revisie: maart 2000
|
|