|
Y00 - Y38: Grauwe Ganzen uit ZoetermeerFrancis Havekes, VWG Zoetermeer 13 juli 2009 Op 4 juni 2009 zijn in het Westerpark van Zoetermeer 38 Grauwe ganzen voorzien van een donkergroene halsband en een metalen pootring. Het ringen werd uitgevoerd door ganzenonderzoeker Berend Voslamber van SOVON, samen met zijn collega Loes van den Bremer. Wij zijn heel benieuwd waar de ganzen buiten het broedseizoen verblijven en vragen vogelaars in Zuid Holland om waarnemingen van Grauwe Gans Y00 t/m Y38 door te geven via www.geese.nl. Bij waarnemingen op de Vogelplas Starrevaart graag ook een berichtje naar info@vwgvlietland.nl.
Onderzoek Grauwe GansIn Zoetermeer is de Grauwe Gans in de afgelopen jaren een opvallende broedvogel geworden. De soort maakt dankbaar gebruik van het ruime aanbod aan geschikt broedhabitat (eilanden) en broedt daar bij hoge dichtheden. Door deze kolonievorming is de Grauwe Gans in het Westerpark anno 2009 even talrijk (?105 broedparen) als het kleine Winterkoninkje (?100 broedparen in 2007). De groei van de broedpopulatie in het Westerpark is goed in kaart gebracht en sinds 2008 doen we in dit park ook nestonderzoek (Havekes & Hoogkamer, 2008). In aanvulling op het lopende onderzoek zijn in 2009 voor het eerst ganzen geringd in Zoetermeer. Het ringenIn de maand juni worden in heel Nederland honderden Grauwe Ganzen geringd. Rond deze tijd zijn de adulte ganzen in de rui en kunnen daardoor niet vliegen. De jongen zijn vaak al groot genoeg om ook geringd te worden. In het Westerpark konden we moeiteloos een 50-tal ganzen vangen. We moesten zelfs moeite doen het merendeel van de 200 ࠳00 ganzen een andere kant op te sturen. In Zoetermeer zijn halsbanden met de volgende hoofdletter-nummercombinaties gebruikt: Y00 t/m Y38. Nr. Y10 ontbreekt vanwege verwarring met nr. Y01. Er zijn 22 adulten en 16 juvenielen van een halsband voorzien. Vijf juvenielen waren nog te klein voor een halsband en kregen alleen een pootring. Alle ganzen werden ook gewogen en gesext en er werden een aantal maten genomen. Daarna werden ze in groepjes teruggezet op het water en zwommen ze zelf weer terug naar de groep. De relatiesIn de weken na het ringen moesten de relaties tussen geringde ganzen vastgesteld worden. Tijdens het vangen zitten ganzen uit verschillende families door elkaar en je weet dan niet wie bij wie hoort. Dit moet achteraf bepaald worden door observatie. Er bleken in totaal 13 families te zijn met minimaal 1 halsband. Meestal waren er meerdere halsbanden in dezelfde familie. Er zat ook een groepje van zo'n 14 ruiende adulten in het park en hiervan bleken er 4 geringd. Van bijna alle geringde jongen was minimaal 1 van de ouders ook geringd. Van de 5 kleinere jongen die alleen een pootring kregen, bleken er 4 in ?n familie te zitten waarvan beide ouders een halsband hadden. Het vijfde jong met alleen een pootring zat in een familie zonder halsbanden.
Meerwaarde van halsbandenHet doel van het halsbandonderzoek is in eerste instantie te volgen waar onze ganzen buiten het broedseizoen verblijven. Maar ook in het Westerpark merkte ik al snel dat de halsbanden meer duidelijkheid gaven over zaken als: hoe groot is de waarneemkans van families tijdens telrondes; hoe honkvast verblijven families in bepaalde delen van het park; zijn er wisselingen in jongenaantal. Over het algemeen bleven de halsbandjongen trouwens trouw bij dezelfde ouders. Het zullen ook de trouwe meelopers zijn geweest die samen met hun ouders gevangen en geringd werden en die ook daarna steeds aan hun zijde te vinden waren. Wat mij ook opviel is dat de ganzen door de halsband plotseling hun anonimiteit verliezen. Je krijgt dan opeens "een band" met ze. LiteratuurHavekes F. & M. Hoogkamer 2008. Hoge jongenoverleving en adoptie in een stadspopulatie van de Grauwe Gans in Zoetermeer. Limosa 81: 139-147. |
|