Home
English
Introductie
Nieuws
Logboek
Ringen
Avifauna
Excursie
Kalender
Rapporten
Tellen
Pers
Politiek
Beheer
Gastboek
Links


Broedvogels in de Vogelplas Starrevaart in 1998

Sjaak Schilperoort

9 september 1998


Samenvatting

De broedvogelstand in de Vogelplas Starrevaart laat in 1998 geen onverwachte wijzigingen zien ten opzichte van het jaar ervoor. De watervogels blijven ruwweg op hetzelfde peil. De weidevogels nemen nog steeds in aantal af, zoals vorig jaar al voorspeld. De rietvogels nemen in aantal toe door de groei van nieuw riet in het meest recentelijk aangelegde deel van de vogelplas. In de bosaanplant is een toename te zien van de `echte' bosvogels. De aantallen van alle broedvogels zijn per soort weergegeven in tabel 1.

Het meest opvallend aan het broedseizoen van 1998 is het hoge aantal geoorde futen: 16 broedpaar. De grauwe gans doet het met 16 broedpaar ook erg goed. Een nieuwkomer is de rosse stekelstaart, die met succes heeft gebroed. Na een afwezigheid van twee jaar was de bruine kiekendief weer present. Helaas zijn de waterral en het porseleinhoen in 1998 niet aangetroffen.

De stand van de vaste schaarse broedvogels is de belangrijkste graadmeter voor het succes van de Vogelplas Starrevaart als broedgebied. In de Meeslouwerpolder ging het destijds om 16 soorten met in totaal 71 broedparen. In de Vogelplas Starrevaart hebben 10 van deze soorten in 1998 gebroed, met in totaal 47 broedpaar (zie figuur 2). Met deze aantallen blijft de Vogelplas Starrevaart nog steeds achter bij de Meeslouwerpolder.

Gebiedsbeschrijving

Vogelplas Starrevaart in 1998

Figuur 1: Kaart van Vogelplas Starrevaart zoals die er in het voorjaar van 1998 uitzag.

In figuur 1 is een kaartje van het gebied weergegeven zoals het er in het voorjaar van 1998 bijlag. Het verschil met 1997 is niet groot. Het vorig jaar gemaaide rietveld in de zuid-westhoek is flink uitgegroeid. Dit perceel vormt samen met de percelen direct langs het mossenveldje bij de Vliet de beste plekken voor rietvogels.

Het riet aan de noordzijde, langs de Kniplaan, groeit nog niet zo uit. Een uitzondering vormt de strook langs het fietspad, tussen de schuilhut en de Kniplaan. Daar broeden vooral watervogels en nauwelijks rietvogels.

Telmethode

De Vogelplas Starrevaart is in 1998 voor het elfde opeenvolgende jaar op broedvogels ge?ventariseerd volgens de BMP-methode van het SOVON, een soort territoriumkartering. De tellingen zijn door Sjaak Schilperoort verricht. Eenmaal is, zoals ieder jaar, met een recorder naar rallen gezocht.

Naast de Vogelplas Starrevaart zelf wordt ook de randbebouwing langs de Vliet en de bosaanplant van Staatsbosbeheer (SBB) ten zuiden van de Vogelplas geteld (zie figuur 1). De begrenzing van het getelde gebied wordt gevormd door de Kniplaan, de Vliet, Rijksweg A4 en de zuidelijke begrenzing van de bosaanplant, doorgetrokken tot aan de Vliet. Het resulterende gebied is qua oppervlakte en samenstelling goed vergelijkbaar met de Meeslouwerpolder destijds.

Broedvogelstand

In 1998 zijn er minder broedparen, 725 tegen 783 in het jaar ervoor. Dit verschil komt vooral doordat de kolonie kokmeeuwen is geslonken. In tabel 1 is een overzicht opgenomen van alle broedvogels van de laatste drie jaar.

Tabel 1: broedvogelaantallen in de Vogelplas Starrevaart 1996 t/m 1998. De vaste schaarse broedvogelsoorten zijn cursief weergegeven.
Broedvogels Vogelplas Starrevaart
  '96 '97 '98   '96 '97 '98
dodaars 5 4 1 boerenzwaluw 31 13 13
fuut 10 15 12 huiszwaluw 7 1 -
geoorde fuut 9 8 16 gele kwikstaart 2 - -
knobbelzwaan 2 3 6 witte kwikstaart 2 2 3
grauwe gans 5 8 16 winterkoning 5 4 14
nijlgans 7 7 5 heggenmus 7 5 5
bergeend 4 1 1 roodborst 1 5 6
smient 4 1 1 blauwborst 3 - 2
krakeend 17 17 10 zwarte roodstaart 1 - -
wintertaling - - 2 merel 12 11 16
wilde eend 45 56 53 sprinkhaanzanger 1 - 2
pijlstaart 1 - - snor 2 2 -
zomertaling 3 3 3 rietzanger 32 21 25
slobeend 18 11 24 bosrietzanger 13 7 9
krooneend - - 1 grote karekiet - - 1
tafeleend 31 19 25 kleine karekiet 65 44 60
kuifeend 39 33 32 spotvogel 1 - 1
bruine kiekendief - - 1 braamsluiper - - 1
sperwer 1 1 1 grasmus 1 1 1
buizerd - 1 1 tuinfluiter 16 14 10
torenvalk - 1 - zwartkop 2 6 8
fazant 14 16 12 tjiftjaf 4 6 9
waterral 2 3 - fitis 30 31 29
porseleinhoen - 1 - baardmannetje 1 - 1
waterhoen 10 18 21 staartmees 1 2 2
meerkoet 63 61 33 pimpelmees 5 4 7
scholekster 12 7 4 koolmees 9 8 8
kluut 17 - 1 gaai 1 2 2
kleine plevier 9 1 - ekster 4 5 4
bontbekplevier 1 - - kauw 3 6 1
kievit 27 17 10 zwarte kraai 3 4 3
tureluur 11 4 2 spreeuw 19 24 22
kokmeeuw 138 185 110 huismus 4 10 12
stormmeeuw 4 4 2 vink 1 1 1
kleine mantelmeeuw 3 - - groenling 1 1 1
zwartkopmeeuw 2 - - putter 1 1 1
visdief 84 - 10 kneu 1 2 -
houtduif 13 18 12 rietgors 11 11 14
turkse tortel 1 2 1        
koekoek 1 2 2        
ransuil 1 1 - aantal soorten 72 62 65
grote bonte specht 1 - - totaal aantal paren 918 783 725

Opvallend is de opmars van de geoorde fuut. Het aantal aanwezige paren is verdubbeld ten opzichte van 1997. Ongeveer de helft van de paren zijn ook met jongen gezien. Dit wijst erop dat het broedsucces kleiner was dan het jaar ervoor, toen alle paren met jongen zijn gezien. Opvallend is de afname van de dodaars, van 4 naar 1 paar. Tot half april zijn 3 tot 5 paartjes gezien, daarna was de soort bijna verdwenen. In de nazomer is in de Meeslouwerpolder een dodaars met jongen gezien. Mogelijk dat ook daar 1 paar heeft gebroed.

De lepelaar heeft net als vorige jaren overzomerd, met zo'n 10 vogels. Er is geen nestbouw geconstateerd. De grauwe gans is fors toegenomen, van 8 naar 16 broedpaar. De broedparen zijn geteld op basis van waargenomen families. Ook de knobbelzwaan is verdubbeld in aantal, van 3 naar 6 paar. De bergeend heeft wederom met 1 paar gebroed. Ook in de Meeslouwerpolder was een broedgeval. Dit broedpaar stak al heel snel met de donsjongen de Kniplaan over naar de Vogelplas.

Niet van alle aanwezige watervogels is broeden met zekerheid vastgesteld. Dit geldt zoals bijna ieder jaar voor de smient. Het hele broedseizoen was een paartje aanwezig. Op 31 mei is een paring waargenomen. Ook de krooneend voldoet aan de gehanteerde SOVON-criteria en telt dus als broedgeval. Van deze soort is vanaf 31 mei een mannetje gezien. Vrouwtje of jongen zijn niet waargenomen.

Een soort die met zekerheid wel heeft gebroed, en ook voor het eerst in het gebied is vastgesteld, is de rosse stekelstaart. Al geruime tijd is de van oorsprong Amerikaanse eendensoort een vaste gast in het vroege voorjaar. Vanaf oktober 1997 bleef een vrouwtje hangen, in het voorjaar van 1998 vergezeld van een mannetje. De vogels lieten zich vanuit de schuilhut prima zien, vaak ook baltsend. Het nest was vermoedelijk aan de noordzijde van het pad naar de schuilhut. In deze hoek is op 20 juli ook een vrouwtje met 1 donsjong waargenomen. Dit jong heeft het niet gered; later zwom het paartje zonder jongen rond.

Verheugend is de hervestiging van de bruine kiekendief in het rietveld langs de Vliet, na een afwezigheid van twee jaar. Het betrof een volwassen mannetje met twee vrouwtjes: een volwassen en een onvolwassen. De vogels waren soms met zijn drie? aan het baltsen. Beide vrouwtjes hebben een nest gebouwd, ongeveer 50 meter uit elkaar. Het volwassen vrouwtje heeft met succes 4 jongen grootgebracht. Van het onvolwassen vrouwtje is het broedsel vermoedelijk mislukt.

Door de lage waterstand in juni zagen een kluut en een tiental visdieven kans om nesten te bouwen op droogvallende slikplaatjes. In juli viel er echter zoveel regen dat het waterpeil in de plas in enkele dagen met ruim 5 centimeter steeg. Dit was genoeg om de slikplaatjes net onder te zetten, waarmee de nesten verloren gingen. Van de kluut heeft wel 1 paar succesvol gebroed langs de Kniplaan aan de oever van de Meeslouwerplas. Het paar zocht al snel met de drie jongen de vogelplas op.

De kokmeeuw is in 1998 wederom de meest talrijke broedvogel. Dit jaar zijn geen nesten geteld maar is het aantal broedende vogels geschat aan de hand van het aantal verblijvende volwassen vogels. Dit bleek in de vorige twee jaren goed overeen te komen met het aantal getelde nesten. De soort gaat van 185 naar 110 broedpaar. Dit komt vooral doordat het gemaaide rietveld waar de soort in 1997 heeft gebroed door het opgroeien van nieuw riet geen geschikte broedplaats meer was. Tussen de kokmeeuwen op de slikplaat zaten wederom twee stormmeeuwen.

De waterral en het porseleinhoen zijn niet op Vogelplas vastgesteld. Er was wel een territorium van de waterral in de Meeslouwerpolder, bij de uitkijktoren langs de Kniplaan. Het porseleinhoen is wel in de nazomer veelvuldig gezien.

Zoals vorig jaar al voorspeld gaan de weidevogels nog steeds in aantal achteruit, de scholekster van 7 naar 4 paar, de kievit van 17 naar 10 paar en de tureluur van 4 naar 2 paar. De oorspronkelijke bewoners van de graslanden waar de Vogelplas Starrevaart in 1995 voor in de plaats is gekomen verdwijnen langzaam. De huidige broedvogels zitten op de enkele percelen grasland tussen de bosaanplant en de Vliet, en op min of meer geschikte plekken bij de Vogelplas zoals de kade langs de Kniplaan, de slikveldjes en hoeken grasland langs het fietspad.

Na een lange periode van achteruitgang is de huiszwaluw als broedvogel verdwenen. De oorzaak is niet bekend. Op de favoriete broedplaatsen, enkele aangrenzende boerderijen waar sinds 1988 al geen veehouderij is, zijn de omstandigheden niet veranderd.

Door de groei van riet in de nieuwe delen van het terrein zijn alle rietvogelsoorten in aantal toegenomen, met name de rietzanger, bosrietzanger, kleine karekiet en rietgors. De meeste vogels broeden echter nog steeds in het oudere rietveld, aan de Vlietzijde. Ook de blauwborst, de sprinkhaanzanger en het baardmannetje waren in het oudere gedeelte aanwezig, De snor is in april nog gehoord, maar daarna niet meer. De soort heeft wel aan de Meeslouwerplas gebroed. Het baardmannetje is later in het seizoen met 4 jongen gezien. De grote karekiet zat in een oud rietperceel aan de kant van het fietspad. Vanaf het fietspad, en bij windstil weer zelfs vanaf de Vliet, was de soort wekenlang luid zingend te horen.

In de bosaanplant was een toename te constateren van soorten als zwartkop, tjiftjaf, roodborst, merel, pimpel- en koolmees. Dit hangt samen met het ouder worden van de bosaanplant. De winterkoning maakt de verliezen van twee strenge winters weer goed, met een toename van 4 naar 14 paar. De sperwer en de buizerd waren weer present. Van beide soorten is, bij oppervlakkig zoeken, geen nest gevonden. De sperwer heeft wellicht weer langs Kniplaan gebroed. De ransuil die enkele jaren achtereen in de bosaanplant broedde, is in 1998 niet aangetroffen.

Tenslotte enkele bijzondere waarnemingen in de broedtijd van niet-broeders: op 9 mei is in het rietveld aan de kant van het fietspad een buidelmees gezien. De plek leek geschikt, maar vlak na ontdekking trok de vogel door naar het noorden. Op 21 juni zijn een mannetje zwarte roodstaart en een vrouwtje grauwe klauwier gezien. Naast deze waarnemingen was er voor beide soorten geen aanwijzing voor broeden.

Vaste schaarse broedvogels

Figuur 2 geeft de ontwikkeling weer van het totaal aantal paren vaste schaarse broedvogels voor de Meeslouwerpolder en de Vogelplas Starrevaart. De vaste schaarse broedvogels zijn gedefinieerd als de soorten die voor 1985 in de Meeslouwerpolder jaarlijks of vrijwel jaarlijks tot broeden kwamen, en die in Zuid- en Noord-Holland tot de vrij schaarse (minder dan 1.000 broedparen) tot zeer schaarse (minder dan 10 broedparen) broedvogels behoren (zie ook notitie Bancken). Deze vaste schaarse broedvogels zijn dodaars, roerdomp, krakeend, zomertaling, wintertaling, tafeleend, bruine kiekendief, torenvalk, waterral, porseleinhoen, engelse gele kwikstaart, sprinkhaanzanger, snor, grote karekiet, braamsluiper en baardmannetje, 16 soorten in totaal. De Vogelplas Starrevaart is aangelegd voor behoud van de riet- en moerasvogels. Onderstaande figuur is derhalve betrokken op genoemde soorten, met uitzondering van torenvalk, engelse gele kwikstaart en braamsluiper.

Stand van de vaste schaarse broedvogels
Figuur 2. Totaal aantal vaste schaarse broedparen in de Meeslouwerpolder en de Vogelplas Starrevaart.

In de figuur is met verticale lijnen het tijdstip gemarkeerd waarop de Meeslouwerpolder onder water is gezet en het tijdstip waarop de Vogelplas is aangelegd. Aangegeven is de gemiddelde stand van de vaste schaarse broedvogels van de Meeslouwerpolder in de jaren voor het onder water zetten van het gebied (1981 t/m 1983), te weten 71 paren. Deze stand vormt de norm voor de Vogelplas Starrevaart.

De stand van de vaste schaarse broedvogels in de Vogelplas Starrevaart is in 1998 vrijwel gelijk gebleven, een geringe daling van 50 naar 47, waarbij het aantal soorten steeg van 8 naar 9. Bij bestudering van de broedvogeltabel,waar de vaste schaarse broedvogels cursief zijn weergegeven, blijkt dat de meeste van deze 9 schaarse soorten (nog) geen vaste broedvogels van de Vogelplas Starrevaart zijn; slechts 4 soorten hebben zowel in 1997 als in 1998 gebroed. De Vogelplas Starrevaart blijft dus nog steeds achter bij de Meeslouwerpolder indertijd, zowel wat het aantal broedparen betreft als het aantal soorten.

Bij de vaste schaarse broedvogelsoorten is de ontwikkeling van de dodaars opvallend. De soort steeg na aanleg van de eerste fase in 1987 tot 4 broedpaar in 1989 en 1990. Hierna ging de soort langzaam achteruit. In 1994 is broeden niet meer vastgesteld. Na voltooiing van de Vogelplas in 1995 is de soort in 1996 en 1997 weer met 5 resp. 4 paar aanwezig, maar lijkt nu wederom te verdwijnen. De opleving kan samenhangen met de voorkeur die de dodaars laat zien voor ge?undeerde gebieden. De ontwikkeling staat in contrast met de Meeslouwerpolder. De soort kwam in de drie jaren voor de ontzanding in 1985 met 24 tot 28 paar tot broeden!

Dankwoord

Dank gaat uit naar Wim ter Keurs voor kritisch doorlezen van een eerdere versie van dit rapport.


Copyright ? 1998 VWG Vlietland