Home
English
Introductie
Nieuws
Logboek
Ringen
Avifauna
Excursie
Kalender
Rapporten
Tellen
Pers
Politiek
Beheer
Gastboek
Links


Broedvogels in de Vogelplas Starrevaart en de Meeslouwerplas in 2005

Sjaak Schilperoort & Wouter Plomp

29 juni 2006


Valse start van het broedseizoen: Vogelplas Starrevaart op 4-3-2005.


Samenvatting

In 2005 zijn de Vogelplas Starrevaart en Meeslouwerplas op broedvogels ge?ventariseerd. Voor de Vogelplas Starrevaart gebeurt dat jaarlijks vanaf 1987. In de Meeslouwerplas liepen de tellingen tot en met 1995. Na een onderbreking wordt het gebied sinds 2003 weer op broedvogels onderzocht.

Het waterpeil op de Vogelplas Starrevaart verliep in het broedseizoen in 2005 vrij normaal. In de tijd dat broedvogels als Kokmeeuw, Visdief en Kluut zich vestigden was alleen het schelpeneiland geschikt als broedplek. Later in het broedseizoen viel de slikplaat droog, waarna het aantal broedende Visdieven verder steeg. Verheugend is de vestiging van Snor in het natte riet.

De watervogels deden het in het algemeen wat minder. Veel zangvogelsoorten deden het juist erg goed. Door het ontbreken van nat riet is het gebied voor een belangrijk deel van de doelsoorten voor het gebied nog immer niet aantrekkelijk.

In de Meeslouwerplas zijn vooral de riet- en moerasgedeelten geteld. Vergelijking met de inventarisatie van 1995 laat zien dat dit gebied nog altijd waardevol is. Opvallende broedvogelsoorten zijn Waterral, Snor, Ransuil en Blauwborst. De Krakeend is opmerkelijk talrijk.


Inleiding

De Vogelplas Starrevaart is in 2005 voor het achtiende opvolgende jaar volledig ge?ventariseerd door Sjaak Schilperoort. De Meeslouwerplas is voor het derde opeenvolgende jaar gedeeltelijk ge?ventariseerd door Wouter Plomp. Alle in het wild broedende vogels zijn geteld door middel van het vaststellen van de broedterritoria volgens de BMP-methode van het SOVON.

De inventarisatie van de Vogelplas Starrevaart omvat de Vogelplas Starrevaart zelf, de randbebouwing langs de Vliet en de bosaanplant van Staatsbosbeheer (SBB) ten zuiden van de Vogelplas. De begrenzing wordt gevormd door de Kniplaan, de Vliet, Rijksweg A4 en de zuidelijke begrenzing van de bosaanplant, doorgetrokken tot aan de Vliet. Dit hele gebied is qua oppervlakte en samenstelling goed vergelijkbaar met de Meeslouwerpolder destijds.

Aan de start van het broedseizoen werd door de Landinrichtingscommissie begonnen met de aanleg van een poelengebied in Leidschendammerhout. De bestaande poel in de noordelijke bosaanplant werd vergroot. Daartoe werd in het noordelijk deel van Leidschendammerhout een strook bos gerooid. Het meeste werk gebeurde voor het broedseizoen, maar na een onderbreking van enkele weken - en toen zich al soorten als Winterkoning en Heggenmus hadden gevestigd in alle opgeworpen takkenbossen - werden onverwachts deze hopen door de versnipperaar gehaald. Vauit VWG Vlietland is fors bezwaar aangetekend bij de Landinrichtingscommissie, maar voor de broedvogels was dit te laat.


Takkenbossen met nesten van winterkoning en heggenmus zijn in de versnipperaar beland, 17-4-2005.

Voordat het broedseizoen was afgelopen ging de beheerder van Leidschendammerhout, Staatsbosbeheer, bomen rooien. Ook hiertegen is bezwaar gemaakt, waarop het werk weer is stilgelegd. Beide acties zullen ten koste zijn gegaan van het broedsucces van de zangvogels die hier zaten. Dit komt echter uit de tellingen niet naar voren, aangezien de BMP-methode van het SOVON zich richt op territoria, en die zijn wel meegeteld.

Ook de broedvogels van de Vogelplas Starrevaart waren in 2005 niet veilig voor de beheerders. Voor het tweede achtereenvolgende jaar is door de beheerder, Groenservice Zuid-Holland, de graskade langs de Kniplaan gemaaid. Hierbij zijn broedende vogels uitgemaaid. In de begroeiing waren in 2005 territoria geconstateerd van 5 Rietzangers, 1 Grasmus en 1 Kleine Karekiet. Bovendien fungeerde de vegetatiestrook als foerageergebied voor Rietzanger, Blauwborst en Rietgors, die op dat moment tweede legsels hadden in de aangrenzende rietpercelen. Via de beheerscommissie heeft VWG Vlietland aan de beheerder gemeld dat dit ontoelaatbaar is, en dat bij een volgende keer aangifte zal worden gedaan.

De inventarisatie van de Meeslouwerplas concentreerde zich op de natte en met riet begroeide delen aan de noord- en westkant. Dit gebied besloeg ongeveer 25 ha, een strook van ruwweg ?n kilometer lang en 200 meter breed inclusief rietkragen vanaf de Kniplaan naar het noorden tot aan de Weegsloot tussen Vliet en Meeslouwerplas, en een iets kortere strook langs de Kniplaan (noordzijde) tussen Vliet en de autoweg A4. Het gebied bestaat voor een groot deel uit rietland, zowel nat als droog, en wilgenopslag met twee kleine loofbosjes aan de noordzijde bij de Weegsloot en bij de A4.

Broedvogelstand Vogelplas Starrevaart

In de tabel hieronder is het aantal broedparen van 2005 weergegeven. N.B. Op de Vogelplas Starrevaart is in 2004 wel geteld, maar deze gegevens zijn nog niet uitgewerkt. In dit rapport worden de cijfers dus vergeleken met de resultaten van 2003 en eerder.

Tabel 1: broedvogelaantallen in de Vogelplas Starrevaart 2002, 2003 en 2005. De vaste schaarse broedvogelsoorten zijn cursief weergegeven.
Broedvogels Vogelplas Starrevaart
  '02 '03 '05   '02 '03 '05
Dodaars-1-Winterkoning212427
Fuut111115Heggenmus7127
Geoorde Fuut12-Roodborst787
Zwarte Zwaan-1-Nachtegaal-1-
Knobbelzwaan112Blauwborst688
Canadese Gans1-4Merel231919
Grauwe Gans102105114Zanglijster114
Nijlgans784Sprinkhaanzanger123
Bergeend1197Snor--2
Krakeend221321Rietzanger263240
Wintertaling3--Bosrietzanger161910
Wilde Eend686542Kleine Karekiet775258
Zomertaling361Spotvogel-21
Slobeend22169Braamsluiper11-
Tafeleend172516Grasmus324
Kuifeend493829Tuinfluiter569
Rosse Stekelstaart623Zwartkop91014
Sperwer-11Tjiftjaf71317
Buizerd111Fitis131517
Torenvalk--1Baardman--1
Fazant9107Staartmees222
Waterral-1-Glanskop-11
Waterhoen281522Pimpelmees9910
Meerkoet384240Koolmees111717
Scholekster211Boomkruiper-12
Kluut231111Gaai355
Kleine Plevier71-Ekster677
Bontbekplevier1--Kauw154
Kievit881Zwarte Kraai755
Tureluur411Spreeuw152516
Kokmeeuw19823097Huismus181912
Stormmeeuw43-Vink256
Visdief1256861Groenling2-3
Houtduif122116Putter113
Turkse Tortel232Rietgors192526
Koekoek211    
Grote Bonte Specht222    
Boerenzwaluw10?6Aantal soorten636764
Witte Kwikstaart232Totaal aantal paren11211080907

Interpretatie

Het broedseizoen van 2005 begon met een heuse vorstinval in maart. Een soort die hier het meest last van heeft gehad is de Grauwe Gans. Deze nestelt doorgaans vanaf eind februari, en tweede helft van maart komen de eerste jongen tevoorschijn. Dit jaar gebeurde dat pas half april. Veel broedsels zullen door de kouinval zijn mislukt. Alhoewel het aantal broedpaar met 114 hoog was, was het broedresultaat beduidend minder dan de voorafgaande jaren.

Na de Grauwe Gans lijkt nu ook de Canadese Gans zich te vestigen in het gebied. Op 4 plekken waren gedurende het broedseizoen paren aanwezig, maar jongen zijn in 2005 nog niet gezien.

Het schelpeneiland was met 97 paar Kokmeeuwen onderbezet. Dit zal te maken hebben met het mislukte broedseizoen in 2004. Een vos had toen een bouw in het zuidwestelijke rietland. Deze vos heeft diverse malen het schelpeneiland bezocht en de broedkolonie daar volledig verstoord. Dit jaar was de waterstand hoger, en het schelpeneiland dus niet goed bereikbaar. Bovendien was de vos nu verhuisd naar Leidschendammerhout. 


Kokmeeuw met donsjongen op het schelpeneiland, 16-5-2006

Alle 11 paren Kluten zaten op het schelpeneiland. Tussen de broeders werd een bekende geringde vogel teruggezien. De "Holwerd"-kluut (in 1993 in Holwerd geringd) was voor het vierde opeenvolgende jaar aanwezig en heeft in 2005 op het schelpeneiland 4 eieren uitgebroed. De 61 paar Visdieven hebben deels op het schelpeneiland gebroed en deels op de droogvallende slikplaat.

Opvallend is de enorme toename van het aantal Rietzangers. In 2005 broedden er 40 paar, en toename van 30% ten opzichte van voorgaande jaren. Dit kan te maken hebben met de verruiging in het droge rietland, waar door achterstallig onderhoud erg veel opslag van wilgen en onkruid is ontstaan. Ook de Sprinkhaanzanger profiteerde hiervan, en kwam met 3 paar tot broeden. Als een van de weinige rietzangers ging de Bosrietzanger in 2005 achteruit. Dit is vreemd, want ook dit is een soort die van verruiging, met name brandnetel.

In 2005 begonnen de schaarse percelen nat riet langs de oostzijde en de Kniplaan voor het eerst flink bevolkt te raken met broedvogels. Nadat aan de noordkant van de Kniplaan al enige jaren de Snor met enkele paren tot broeden kwam, was de soort ook in de Vogelplas Starrevaart aanwezig met 2 paar. De Blauwborst bleef met 8 paar op het hetzelfde hoge niveau. Hetzelfde geldt voor de rietgors met 26 paar. Bij de kijkhut heeft een paar Baardmannen gebroed, op 8 juni 2005 zijn hier 4 jongen gezien.


Zingende Snor in de Vogelplas Starrevaart, 18-5-2006

In het aan de Vogelplas Starrevaart grenzende bosaanplant handhaafde de Glanskop zich met 1 paar. De veroudering van de bosaanplant zorgt voor toename van Boomkruiper, Winterkoning, Zanglijster en Tuinfluiter

Zoals gewoonlijk overzomerden in het gebied weer Smienten, maar broedgedrag is niet waargenomen. Een zingende Grauwe Vliegenvanger langs de Vliet was na ?n dag weer vertrokken. De Huismus - tegenwoordig een rode lijst-soort - handhaafde zich in het gebied, met een concentratie op en rond de manege net ten zuiden van de Vogelplas Starrevaart. De Geoorde Fuut was in april 2005 present met zo'n 10 vogels, maar na begin mei waren alle vogels verdwenen.

Broedvogelstand Meeslouwerplas

Tabel 2: broedvogelaantallen in de Meeslouwerplas in 2003 t/m 2005. De vaste schaarse broedvogelsoorten zijn cursief weergegeven.
Broedvogels Meeslouwerplas
  '03 '04 '05   '03 '04 '05
Dodaars - 1 1 Witte Kwikstaart - 1 1
Fuut 13 17 14 Winterkoning 28 33 32
Knobbelzwaan 1 1 - Heggemus 10 9 12
Grauwe Gans 12 20 23 Roodborst 7 5 7
Kolgans - - 1 Blauwborst 8 3 4
Canadese Gans 1 1 1 Merel 14 16 16
Nijlgans 15 9 7 Zanglijster 3 5 6
Bergeend 2 1 1 Snor 2 1 1
Krakeend 11 20 20 Rietzanger 14 9 8
Wilde Eend 28 52 49 Bosrietzanger 9 14 10
Slobeend - 2 - Kleine Karekiet 58 44 57
Tafeleend 5 5 8 Grote Karekiet - 2 -
Kuifeend 10 5 7 Grasmus 5 5 4
Buizerd 1 - 1 Tuinfluiter 4 12 12
Bruine Kiekendief 1 - 1 Zwartkop 10 11 7
Sperwer - 1 - Tjiftjaf 10 16 10
Torenvalk 1 - - Fitis 30 36 36
Fazant 6 8 9 Staartmees 1 3 3
Waterral 1 3 2 Pimpelmees 7 7 7
Waterhoen 7 13 10 Koolmees 14 13 11
Meerkoet 19 28 28 Boomkruiper - 1 1
Scholekster - 1 1 Vlaamse Gaai 3 3 2
Kluut - 1 1 Ekster 3 - 2
Kleine Plevier - 1 - Kauw 2 2 4
Kievit - 7 1 Zwarte Kraai 3 3 3
Tureluur - 4 - Spreeuw 2 4 4
Holeduif - 2 - Huismus 2 5 12
Houtduif 4 7 10 Vink 3 3 3
Turkse Tortel 4 9 5 Groenling 1 2 4
Koekoek 3 2 2 Putter - 1 1
Ransuil 1 1 1 Rietgors 11 7 12
IJsvogel - 1 -        
Groene Specht 1 - - aantal soorten 50 59 55
Grote Bonte Specht 2 2 2 totaal aantal paren 413 501 498

Interpretatie

De gehele Meeslouwerplas is 110 ha groot. Dit is inclusief de centrale diepe zandwinplas en het zonder boot niet bereikbare noordelijke eiland. Het telbare gebied is 52 ha groot. Dit gehele gebied is tot en met 1995 geteld. Zoals in de inleiding al vermeld is in 2003 slechts een deel van het gebied geteld, ruwweg 35 ha. De telling concentreerde zich op de nog resterende waardevolle delen, zoals de rietvelden langs de Kniplaan en langs de Vliet, zie het onderstaande kaartje. In 2004 en 2005 is ook de strook tussen fietspad en snelweg geteld, een maisakker en een grasperceel.


Het deel van de Meeslouwerplas dat in 2005 op broedvogels is geteld.

Het cultuurland langs de Meeslouwerweg en het hieraan grenzende wilgenbos aan de oostkant van de plas zijn niet geteld. Dit zijn relatief vogelarme delen. Er zullen vooral soorten als Koolmees, Spreeuw, Winterkoning en Tjiftjaf zijn gemist. De bebouwing langs de Vliet is slechts summier geteld, wat vooral bij Huismus en Spreeuw tot onderschatting van de werkelijke aantallen heeft geleid.

In 2005 heeft zich ?n nieuwe broedvogelsoort gevestigd, de Kolgans. Bruine Kiekendief en Buizerd kwamen na een jaar afwezigheid in 2005 vermoedelijk wel weer tot broeden, al blijft hun broedsucces waarschijnlijk erg matig : jonge vogels zijn niet gezien. In 2005 verdween een aantal vogels dat in 2004 had geprofiteerd van het maaien van het grote rietveld en het daardoor ontstaan van meer open slikkig terrein : Slobeend, Kievit, Kleine Plevier en Tureluur. Ook de IJsvogel verdween weer als broedvogel, hetgeen vermoedelijk met de late strenge vorst van 2005 te maken heeft (in gehele Haagse regio beduidend minder waarnemingen dan vorig jaar).

Van de rietvogels deden Kleine Karekiet en Rietgors het goed: zij zijn weer terug op hun niveau van 2003 (mogelijk was achteruitgang vorig jaar geheel te wijten aan maaien rietveld). Blauwborst en Rietzanger bleven steken op het lagere peil van 2004. Bosrietzanger deed het net als in de Vogelplas Starrevaart in 2005 slechter dan in 2004 en laat een precies tegengestelde ontwikkeling zien aan die van Kleine Karekiet. Snor handhaaft zich met ?n territorium. Helaas bleven Grote Karekieten uit dit jaar.

Grauwe Ganzen hebben zich nog verder uitgebreid naar 23 paar (vermoedelijk overloop van Starrevaart), terwijl de Nijlgans dit jaar nog iets verder achteruitging. Dit jaar werden geen Indische Ganzen gezien, maar wel duidelijk meer Kolganzen, resulterend in vermoedelijk ?n broedgeval. Ook worden steeds vaker Brandganzen waargenomen in de Meeslouwer; aan de overzijde van de Vliet kwam vermoedelijk drie paar tot broeden. Krakeend blijft op een hoog niveau van 20 paar, terwijl Kuifeend en Tafeleend nog toenamen tot 7 resp. 8 paar.

Een groot deel van het gebied was dit voorjaar niet vrij toegankelijk vanwege gevaar van instortende oevers. Desondanks werd het gebied toch vrij intensief bewandeld, met name met honden. De vaarintensiteit neemt toe. Met name de nabijheid van de uitbreidingsgebieden Starrenburg I en II en de toenemende pleziervaart betekenen een bedreiging voor het gebied. Verdere ontsluiting van dit wandel- en vaargebied moet dan ook voorkomen worden. Bij eventuele herinrichting van de Vlietlanden moet de bestaande zonering strikt worden gehanteerd.

Vaste schaarse broedvogels

Figuur 1 geeft de ontwikkeling weer van het totaal aantal paren vaste schaarse broedvogels voor de Meeslouwerpolder en de Vogelplas Starrevaart. De vaste schaarse broedvogels zijn gedefinieerd als de soorten die voor 1985 in de Meeslouwerpolder jaarlijks of vrijwel jaarlijks tot broeden kwamen, en die in Zuid- en Noord-Holland tot de vrij schaarse (minder dan 1.000 broedparen) tot zeer schaarse (minder dan 10 broedparen) broedvogels behoren (zie ook notitie Bancken). Deze vaste schaarse broedvogels zijn Dodaars, Roerdomp, Krakeend, Zomertaling, Wintertaling, Tafeleend, Bruine Kiekendief, Torenvalk, Waterral, Porseleinhoen, Engelse Gele Kwikstaart, Sprinkhaanzanger, Snor, Grote Karekiet, Braamsluiper en Baardmannetje, 16 soorten in totaal. De Vogelplas Starrevaart is aangelegd voor behoud van de riet- en moerasvogels. Onderstaande figuur is derhalve betrokken op genoemde soorten, met uitzondering van Torenvalk, Engelse Gele Kwikstaart en Braamsluiper.


Figuur 1. Totaal aantal vaste schaarse broedparen in de Meeslouwerpolder en de Vogelplas Starrevaart.

In de figuur is met verticale lijnen het tijdstip gemarkeerd waarop de Meeslouwerpolder onder water is gezet en het tijdstip waarop de Vogelplas is voltooid. Aangegeven is de gemiddelde stand van de vaste schaarse broedvogels van de Meeslouwerpolder in de jaren voor het onder water zetten van het gebied (1981 t/m 1983), te weten 71 paren. Deze stand vormt de norm voor de Vogelplas Starrevaart.

De stand van de vaste schaarse broedvogels veranderde weinig. Het ging in 2005 om 6 soorten. Ten opzichte van 2003 verdwenen Dodaars en Waterral, en verscheen Torenvalk en Snor. Het aantal broedparen (44, norm is 71) bleef vrijwel gelijk. Het aantal paren wordt vooral door de stand van de Krakeend en Tafeleend bepaald (37 van de 44 paren). Vooral soorten van grotere overjarige rietvelden, zoals Roerdomp, Bruine Kiekendief, Snor en Grote Karekiet, blijven achter of ontbreken.

Het achterwege blijven van de ontwikkeling van nat riet is nog altijd zorgelijk.  Toename van nat riet is een voorwaarde om de doelstelling ten aanzien van de vaste schaarse broedvogels te halen. Na het broedseizoen van 2005 is een poging gedaan om deze ontwikkeling te versnellen. Aan de Kniplaanzijde is het uitbaggeren van de ringsloot gecombineerd met het aanleggen van een baggeropsluiting. De verwachting is dat het riet hier de kans krijgt om vanuit de wat hoger gelegen baggeropsluiting de plas in te groeien. Bij succes kan hetzelfde ook aan de zuidelijke dijk worden gedaan waar nat riet momenteel in het geheel ontbreekt.