Home
English
Introductie
Nieuws
Logboek
Ringen
Avifauna
Excursie
Kalender
Rapporten
Tellen
Pers
Politiek
Beheer
Gastboek
Links


Natuurbeschermers tegen de provincie Zuid-Holland: "niet nog meer zandwinning in de Meeslouwerpolder!"

Leiden, 11 juli 1990.

Vogelwerkgroep "Vlietland"

Werkgroep Milieubeheer Leiden
Vereniging voor Vogelbescherming 's-Gravenhage en Omstreken

Persbericht!

De Vogelwerkgroep "Vlietland", de Werkgroep Milieubeheer Leiden en de Vereniging voor Vogelbescherming 's-Gravenhage en Omstreken hebben de provincie Zuid-Holland gevraagd geen toestemming te geven om nog meer zand te winnen in de Meeslouwerpolder, een gedeelte van Vlietland in de gemeente Leidschendam. De drie groepen worden daarbij gesteund door de landelijke Stichting Natuur en Milieu, de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels en de Zuidhollandse Milieufederatie.

Het hoofdbezwaar van de natuurbeschermers is dat de laatste resten vogelrijk rietland in de Meeslouwerpolder door de uitbreiding van de zandwinning verloren zouden gaan. Voor de zandwinning was er veel meer van dit rietland- in de Meeslouwerpolder en dat maakte van die polder destijds zo'n uniek vogelgebied. Door de zandwinning is intussen bijna al het waardevolle rietland verloren gegaan. Maar zelfs nu broeden er nog zeldzame en bedreigde vogelsoorten als Dodaars, Geoorde Fuut, Zomertaling, Wintertaling, Roerdomp, Waterral, Bruine Kiekendief, Sprinkhaanrietzanger, Snor en Baardmannetje.

In het begin van de jaren tachtig besloot de provincie zandwinning in de Meeslouwerpolder toe te staan, maar dan moest er wel een "vervangend natuurgebied" worden aangelegd ten zuiden daarvan, de Vogelplas "Starrevaart". De provincie zegde zelfs toe te zullen proberen pas met de zandwinning in de Meeslouwerpolder te laten beginnen nadat de Vogelplas helemaal was aangelegd. Dit om de vogels de gelegenheid te geven van het ene naar het andere gebied te verhuizen.

Daarvan is volgens de natuurbeschermers helemaal niets terechtgekomen. Van de Vogelplas is tot nu toe namelijk pas een kwart gerealiseerd. De provincie heeft nu zelfs nog steeds niet alle grond in handen die nodig is voor de aanleg van die plas. Intussen is wel al bijna al het zand uit de Meeslouwerpolder gehaald en is de vogelstand in dat gebied als gevolg daarvan ook hard achteruitgegaan. Dat vinden de natuurbeschermers onaanvaardbaar.

Intussen heeft meer dan de helft van de zeldzame en bedreigde broedvogelsoorten waar het om ging zich nog niet of nauwelijks gevestigd in de Vogelplas. Het merendeel van die soorten komt in de Meeslouwerpolder nog steeds wel tot broeden, zij het wel in steeds kleinere aantallen. Het is dus "opschieten!" geblazen, aldus de natuurbeschermers. Want als die soorten helemaal zijn verdwenen uit de Meeslouwerpolder, dan is het nog maar de vraag of ze zich hoe dan ook nog in de Vogelplas zullen vestigen.

Het zou daarom eigenlijk nog steeds het beste zijn te wachten met verder zandwinnen in de Meeslouwerpolder totdat de Vogelplas helemaal is aangelegd en de begroeiing zich daar ook ten volle heeft kunnen ontwikkelen. Dan kunnen de vogels uit de Meeslouwerpolder namelijk pas goed terecht in de Vogelplas.

Zover willen de natuurbeschermers echter niet gaan, maar minimaal moet de Vogelplas volgens hen nu toch eindelijk maar eens in zijn geheel worden aangelegd. De natuurbeschermers stellen de provincie daarom voor de zandwinvergunning die nu wordt gevraagd pas te verlenen nadat alle grond voor de aanleg van de Vogelplas is verworven, nadat ook daadwerkelijk een begin is gemaakt met de aanleg van de rest van de Vogelplas en als tegelijkertijd vaststaat dat deze aanleg ook binnen een jaar zal zijn afgerond. Als de provincie daarop ingaat, dan zullen de natuurbeschermers verder geen bezwaar meer maken tegen de uitbreiding van de zandwinning in de Meeslouwerpolder.


W. J. ter Keurs & K. J. I. Vossen (telefoon: 071-275190)