|
Leucistische zilvermeeuw op de Vogelplas Starrevaart, maart 2000Luuk Punt Een volkomen witte meeuw heeft de gemoederen van de regelmatige bezoekers van de Vogelplas Starrevaart bij Leidschendam in Zuid-Holland de afgelopen weken flink beziggehouden. Op 3 maart jl. om 12:30 uur zag Luuk Punt een sneeuwwitte meeuw recht tegenover de vogelkijkhut "De vogelknip" halverwege de plas op een paal langs de buizen, die daar in het water liggen, zitten. Hij maakte direct een medevogelaar, Hans Hersbach, op de vogel opmerkzaam. Beiden dachten in eerste instantie aan een ivoormeeuw, hoe onwaarschijnlijk dat in deze contreien ook zou zijn, omdat zij nog nooit zo'n witte meeuw hadden gezien. Hans Hersbach opperde nog even kleine burgemeester, maar verwierp dat in eerste instantie direct weer, omdat de vogel echt totaal wit leek te zijn. Ook dachten de beiden aan albino stormmeeuw of een leucistische vogel (leucisme = een vorm van atypische pigmentatie). Beschrijving: iets kleiner dan zilvermeeuw, helemaal wit, witte snavelbasis, bovenkant snavel roze overgaand naar grijze snavelpunt, grijsroze poten en vrij donkere ogen. Toen de vogel zijn verenkleed ging poetsen, ontdekte Luuk Punt dat de staartveren een licht bruinroze waas hadden. Na nog wat heen en weer gepraat werd besloten een SMS-berichtje aan Guido Aijkens, iemand die met grote regelmaat op de Vogelplas Starrevaart vogelt, te sturen. Ook werd de DBA-lijn ingesproken, omdat er snel behoefte was aan een "third opinion". Ondertussen bleven de beide mannen kijken, lezen en overleggen en kwamen, nadat ze de "Lars" nog meer hadden bestudeerd (blz. 274 en 279, en nadat ze de vogel ook nog eens vliegend hadden kunnen bekijken tot de conclusie dat het om een zeer lichte vorm van een 2e kalenderjaar kleine burgemeester moest gaan. Hij of zij moest door de storm van de voorgaande nacht flink uit de koers zijn geraakt. Om 13:20 uur vloog de vogel, nadat hij eerst nog een tijdje op het water had gedobberd, weg in zuidwestelijke richting. Luuk Punt heeft dit bericht ook nog weer ingesproken op de DBA-lijn. Thuisgekomen werd door Luuk meteen de "email-machine" (die ook in het verdere verloop van de waarnemingen en de uiteindelijke determinatie veel gebruikt bleef worden) in werking gesteld. En even later kwamen de eerste enthousiaste reacties en felicitaties binnen. Enkele voorbeelden: Sjaak Schilperoort: "Gefeliciteerd met een fantastische waarneming!" ; Adri de Groot: "Groots: kleine burgemeester! Ik heb jouw beschrijving ook nog naast die van andere vogelgidsen gelegd. Vooral het plaatje uit Tirions Vogelgids van James Ferguson-Lees en Ian Willis (pag. 199) komt sterk overeen". Een gedeelte van het verslag werd door Sjaak Schilperoort, auteur en webmaster van de homepage van de Vogelwerkgroep Vlietland, direct op de website geplaatst. Op 5 maart nam Hans Hersbach de meeuw opnieuw waar. De vogel zat wederom op een van de palen bij de stalen pijp, maar nu meer vooraan. Maar omdat het aan de vroege kant was (6:45 uur) en daardoor nog half duister, kon hij hem niet goed bestuderen. Om 7:05 uur vloog de meeuw in westelijke richting weg. Hans twijfelde aan de determinatie van afgelopen vrijdag, vooral daar hij de snaveltekening afwijkend vond ("….over het geheel grijs met een iets donkerder snavelpuntje, bijna een ringetje"). Ook de bouw van de vogel was volgens hem meer die van een zilvermeeuw: geen korte nek zoals op de afbeelding in de "Lars". "Het zou ook een albino zilvermeeuw kunnen zijn en het is in ieder geval een jonge meeuw." Hij vond het belangrijkste de enorm witte uitstraling van de meeuw en hij gaf de meeuw om die reden vanaf dat moment de kwalificatie: "witte meeuw". Hij sprak de hoop uit dat de vogel ook nog eens overdag met helder licht gespot en gedetermineerd zou kunnen worden. Luuk Punt was door dit bericht uiteraard wat teleurgesteld en dook in de boeken. In de hut had Luuk nog een tekening van de kop met de snavel van de vogel gemaakt (aan hem is trouwens geen "Rembrandt" verloren gegaan), en hij vond in diverse boeken gelijkende afbeeldingen, die wat hem betrof ruimte gaven om de determinatie: "kleine burgemeester" voorlopig nog even overeind te houden: De Thieme's Vogelgids van Bruun, Delin en Svensson heeft op bladzijde 142 en 143 een afbeelding staan die sterke overeenkomsten vertoond met de gespotte meeuw. Dit geldt ook voor de afbeeldingen in de Elseviers Zeevogelgids van Hermann Heinzel en Gerald Tuck, plaat 29 en 33. In de Peterson Vogelgids staat een duidelijke beschrijving van de eerste en de tweede jaarsvogel op bladzijde 131. Hier is ook sprake van een roze of geelachtige snavelbasis. Op 16 maart werd de vogel weer waargenomen. Dit maal door Dick Rond, een geroutineerde vogelaar. Hij zag de vogel tegen de avond en gaf via Adri de Groot de volgende beschrijving door: donkere snavel met lichte basis, iets kleiner dan "gemiddelde" zilvermeeuw, vriendelijker kopje en donkere ogen. Ook hij durfde geen eindoordeel te geven. Op 18 maart zag Adri de Groot de "witte meeuw" en wel tegen de avond tussen 17:30 en 18:00 uur. De vogel landde weer op de buizen voor de hut. Adri was het grotendeels met beschrijving van 3 maart eens, maar met de volgende aanvullingen: snavelpunt zeker tot eenderde deel donker en vrij scherp begrensd, poten niet grijsroze, maar bleekroze en vooral het zwarte oog vond hij opmerkelijk. Volgens hem zou er toch een meeuwendeskundige aan te pas moeten komen om tot een definitief oordeel te komen, omdat geen enkele van de gebruikelijke vogelgidsen uitsluitsel gaf. Hans Hersbach meldde op 18 maart dat hij, na lezing van een artikel in "het Vogeljaar" (februari 2000 blz. 6 e.v.) over leucisme en de beschrijving van Adri de Groot van eerder die dag, steeds meer in de richting van een juveniele leucistische zilvermeeuw ging denken. Dat het om een juveniel exemplaar zou moeten gaan, baseerde Hans op de indruk van de kortere nek en de constatering van Adri m.b.t. de donkere ogen van de meeuw. Een dag later zag hij de witte meeuw weer vroeg in de ochtend. Op 19 maart werd de meeuw gespot door Sjaak Schilperoort. Volgens hem ging het inderdaad om leucistische zilvermeeuw, vermoedelijk een 1e kj. Hij heeft ondanks het weinige licht toch wat opnamen kunnen maken (zie hiervoor eerder genoemde homepage). Ook vertelde hij dat in de Tirions gids (Heinzel, Fitter en Parslow) een plaatje staat van een albino adulte zilvermeeuw. "Het donkere oog past op een 1e kj zilvermeeuw, maar niet op een 2e kj kleine burgemeester." Ook op 19 maart kwam er via de EBNNL en Remco Hofland een bericht binnen van Eus v.d. Burg: "Het betreft hier een aberrante (afwijkende) zilvermeeuw (albino dan wel leucistisch)." Het was meteen de laatste keer dat de meeuw gezien is. Op 20 maart kwamen via Sjaak Schilperoort berichten binnen van Teus Luijendijk en Kasper Hendriks ook zij onderschreven het bovenstaande. Hiermee was het doek wat betreft de kleine burgemeester definitief gevallen. Eindconclusie van Luuk Punt: "Het is duidelijk dat mijn eerste determinatie van de witte meeuw een foute is geweest. Toch fijn dat er door de verschillende waarnemingen en het bestuderen van literatuur de vogel nu definitief als een 1e kj. leucistische zilvermeeuw te boek kan worden gesteld. Zoals jullie zien kan één vogel heel wat teweeg brengen. Vogelen is gezien de vele emailtjes ook een echt internetgebeuren geworden. Mochten er nog meer waarnemingen van de witte meeuw zijn dan graag even een berichtje. Ook voor verdere informatie over leucisme bij vogels houd ik mij aanbevolen." Met dank aan alle bovengenoemde vogelaars en met een hartelijke groet, Luuk Punt - Leiderdorp, 28 maart 2000 (PUNTVELDMAN@hetnet.nl) |
|