Home
English
Introductie
Nieuws
Logboek
Ringen
Avifauna
Excursie
Kalender
Rapporten
Tellen
Pers
Politiek
Beheer
Gastboek
Links


Beheersplan Vogelplas Starrevaart

2. Oriëntatie

2.1 Begrenzing en bereikbaarheid

De Vogelplas Starrevaart ligt in de Starrevaart en Damhouderpolder (zie kaart 1). Aan de noordoostzijde wordt het gebied begrensd door de Kniplaan, aan de zuidoostzijde door de strook evenwijdig aan rijksweg A4 die deel uit maakt van de Leidschendammerhout en aan de noordwestzijde door de Vliet en de daaraan gelegen particuliere eigendommen. De Vogelplas Starrevaart gaat aan de zuidwestzijde over in het recreatiegebied Leidschendammerhout. Aan de noordzijde ligt het recreatiegebied Vlietland in de voormalige Meeslouwer-, Spek-, Riet- en Hofpolder.

De Vogelplas Starrevaart is voor verkeer bereikbaar via de Oostvlietweg en de Kniplaan. Bij de inrichting zijn geen parkeervoorzieningen aangelegd om een toestroom van autoverkeer tegen te gaan. Langs de Kniplaan is aan de zijde van Vlietland een kleine parkeerplaats aanwezig.
Verder is er een fietspad met als naam het Duinwaterpad evenwijdig aan de A4. Dit fietspad loopt via het gebied Leidschendammerhout in het zuiden langs de Vogelplas Starrevaart in noordelijke richting door recreatiegebied Vlietland. Ten tijde van het opstellen van dit beheersplan is langs de Kniplaan een fietspad aangelegd. In het verlengde van dit fietspad wordt een fietsbrug over de Vliet aangelegd.

2.2 Eigendom en beheer

De Vogelplas Starrevaart is eigendom van Staatsbosbeheer en is in erfpacht overgedragen aan de provincie Zuid-Holland. Het beheer is ondergebracht bij de provinciale dienst Groenservice Zuid-Holland (GZH). Indien in dit beheersplan wordt gesproken over 'de beheerder' wordt daarmee de GZH bedoeld. De eindverantwoordelijkheid voor het beheer ligt bij de directeur van de Groenservice Zuid-Holland.

Het beheer wordt gecoördineerd door de Beheerscommissie Vogelplas Starrevaart. De Beheerscommissie is opgezet volgens een PPS-constructie. In de Beheerscommissie hebben vertegenwoordigers zitting van de provincie Zuid-Holland, de GZH, de gemeente Leidschendam-Voorburg en de particuliere natuurbescherming.

De Beheerscommissie vervult een adviserende en coördinerende taak ten aanzien van de verdere ontwikkeling en het beheer en onderhoud van de Vogelplas Starrevaart. De gewenste ontwikkeling en de maatregelen voor het beheer en onderhoud zijn in dit beheersplan door de Beheerscommissie vastgelegd. De beheerder zorgt ervoor dat deze beheersmaatregelen zo doeltreffend mogelijk worden uitgevoerd zonder dat de in dit beheersplan vastgelegde budgetten worden overschreden. Een deel van de maatregelen die in dit beheersplan wordt genoemd behoort niet tot het takenpakket van de beheerder. Het betreft de maatregelen waarbij expliciet is vermeld dat de Beheerscommissie of de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk is voor de uitvoering. Dergelijke maatregelen worden in principe niet bekostigd uit het beheersbudget.

De directeur GZH volgt de besluiten van de Beheerscommissie op mits deze niet in strijd zijn met de in de beheersvisie geformuleerde doelstellingen en passen binnen de beschikbare budgetten. Hierdoor wordt voorkomen dat bij wisseling van de bezetting van de Beheerscommissie afgeweken wordt van de uitgangspunten en doelstellingen van de Vogelplas Starrevaart.

Van het beheersplan kan alleen worden afgeweken indien de Beheerscommissie dit wenselijk acht en de directeur van de GZH hiermee instemt. Indien een wijziging leidt tot een verhoging van het onderhoudsbudget zal tevens toestemming moeten worden gevraagd aan de provincie Zuid-Holland. Indien een dergelijke wijziging structureel van aard is zal het beheersplan worden aangepast.

Naast het adviseren bij en het coördineren van de uitvoering van het beheersplan heeft de Beheerscommissie ter verwezenlijking van de doelstelling de mogelijkheid acties te initiëren buiten het beheersplan om. Eventueel benodigde budgetten dienen door middel van fondswerving of subsidies verkregen te worden.

Het voorzitterschap van de Beheerscommissie wordt verzorgd door de GZH. Het vice-voorzitterschap wordt verzorgd door de vertegenwoordiger die namens de particuliere natuurbescherming zitting heeft in de Beheerscommissie. Hierdoor wordt de inbreng van particuliere partijen gewaarborgd.

2.3 Ontstaansgeschiedenis

De geschiedenis van de Vogelplas Starrevaart is onlosmakelijk verbonden met die van de naastgelegen Meeslouwerpolder. Deze polder maakt deel uit van het zandwinproject Vlietland waar het zandwinbedrijf Recreatiecentrum Rijnland BV (R.C.R) eind jaren zestig begon met de winning van het, ongeveer 10 à 12 meter diep gelegen, pleistocene zand. Dit zand werd vooral gebruikt bij de aanleg van wegen. Na beëindiging van de zandwinning zou het gebied ingericht worden als dagrecreatiegebied.

In de jaren zeventig stagneerde de vraag naar ophoogzand en werd de zandwinning in Vlietland gestaakt. De Meeslouwerpolder bleef hierdoor voorlopig gevrijwaard van zandwinning. Het gebied was inmiddels ingericht (spuitkaden aangebracht) voor zandwinning en deels onder water komen te staan. Hierdoor ontwikkelde de Meeslouwerpolder zich tot een uniek vogelgebied van internationale betekenis.

De ontheffing die door de provincie Zuid-Holland in 1968 aan R.C.R. was verleend liep door tot 1987. Toen de vraag naar ophoogzand weer toenam dreigde de Meeslouwerpolder als uniek vogelgebied verloren te gaan doordat de zandwinner met ontzanden wilde beginnen. Het niet verlenen van de vergunning die hiervoor nodig was door de provincie Zuid-Holland zou tot een hoge schadeclaim leiden. Nadat het niet mogelijk bleek de natuurwaarde te ontzien bij verdere ontzanding heeft het provinciaal bestuur uiteindelijk gekozen voor het verlenen van de ontgrondingvergunning en de aanleg van een vervangend natuurgebied in de aangrenzende Starrevaart- en Damhouderpolder.

Op basis van de natuurwaarden die de Meeslouwerpolder tot een uniek natuurgebied maakten is door de 'Commissie Bancken' een inrichtingsplan voor dit vervangende natuurgebied opgesteld. In deze commissie hadden naast provinciale ambtenaren ook particuliere natuurbeschermers zitting.

Doordat realisatie van de Vogelplas Starrevaart afhankelijk was van de aankoop van grond in de Starrevaartpolder (deels uiteindelijk door middel van onteigening) verliep de realisatie niet zo voorspoedig als aanvankelijk gedacht. Hierdoor is de aanleg van de Vogelplas Starrevaart in twee fasen uitgevoerd. De eerste fase, ongeveer een derde deel van het totale oppervlak, is aangelegd in 1987. De tweede fase is afgerond in 1996.

2.4 Inrichtingsplan

Bij de inrichting van de Vogelplas Starrevaart is primair uitgegaan van de natuurfunctie die de Vogelplas Starrevaart dient te vervullen. Daarnaast is bij het inrichtingsplan rekening gehouden met de recreatieve functie van de Vogelplas Starrevaart. Beide functies stellen andere eisen aan de inrichting. In het inrichtingsplan zijn beide functies zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.

2.4.1 Natuurfunctie

Het inrichtingsplan van de Vogelplas Starrevaart is tot stand gekomen op basis van de biotoopeisen van twee groepen vogels die de Meeslouwerpolder tot een bijzonder gebied maakten en die door zandwinning zouden verdwijnen: de broedvogels en vogels buiten het broedseizoen die aan de 1% norm voldeden. Dit zijn soorten waarvoor het gebied een 'Wetland of international importance' was. Dit is een gebied waarin zich regelmatig 1% of meer van de totale Noordwest-Europese populatie van tenminste één vogelsoort ophoudt. Voor de Meeslouwerpolder waren dit vier soorten, te weten: de Kleine Zwaan, de Smient, de Slobeend en de Watersnip.

In bijlage 2 is een overzicht gegeven van de biotoopeisen van de doelsoorten. Aan de hand van gegevens uit de literatuur en door vergelijking met de biotoopvoorkeuren die de soorten destijds in de Meeslouwerpolder vertoonden zijn de biotoopvoorkeuren op een rijtje gezet voor de broedvogelsoorten en 'de 1%-norm soorten'.

Voor de broedvogelsoorten diende de Vogelplas Starrevaart in ieder geval een 'flinke, niet te diepe (1 à 2 meter diep met een maximale diepte van 3 meter) plas met een weelderige en moerassige oeverbegroeiing, uitlopend in moerasjes, poelen en kreken en één of meer uitgestrekte en deels onder water staande merendeels overjarige rietvelden' te omvatten.
Voor wat betreft de vogelsoorten buiten het broedseizoen is uitgegaan van de biotoopeisen van 'de vier 1%-soorten' De gezamenlijke biotoopeisen van deze vier soorten luiden als volgt: 'een grote grondeleendendiepe (40-80 cm.) plas met een rijke oeverbegroeiing zonder al te veel bomen en de aanwezigheid van slikplaten in een deel van het jaar'.  De eisen van de broedvogelsoorten en de vogelsoorten buiten het broedseizoen zijn vervolgens op elkaar afgestemd.

In bijlage 3 is de planschets voor de Vogelplas Starrevaart weergegeven. De Vogelplas Starrevaart heeft een oppervlakte van ca. 65 hectare. Het gebied omvat een grote, min of meer ronde plas van ongeveer 30 hectare groot. Er is gekozen voor een ronde plas aangezien:

  • de kans dat verlanding of botulisme zal optreden bij een ronde plas klein is;
  • bij een ronde plas een relatief groot oppervlak water voor de eenden en zwanen aanwezig is op voldoende afstand van de kade die voor recreanten vrij toegankelijk is.

Bij het ontwerp is uitgegaan van het open en boomloos houden van het gebied.

In het noordwestelijke deel van het gebied aan de kant van de Vliet is een aaneengesloten 'nat' rietveld aangelegd met een totale oppervlakte van 15 hectare. In dit rietveld is een aantal geulen, sloten en kreken aangelegd om de aanwezigheid van gradiënten te vergroten. Het natte rietveld ligt op NAP - 3.70m aan de zijde van de kade en loopt af tot NAP - 3.90m aan de zijde van de plas. De waterdiepte varieert hierdoor tussen de nul en de zestig centimeter.

In het noordwestelijke deel van het gebied, aan de kant van de Vliet, is een 10 hectare groot 'droog' rietveld aangelegd dat ligt op NAP -3.40m. De waterstand fluctueert van 30 cm beneden tot 10 cm boven het maaiveld. De rietvelden zijn aangelegd voor soorten als Bruine Kiekendief, Sprinkhaanzanger, Snor, Grote Karekiet en Baardmannetje.

In het noordelijke deel van de plas is een ongeveer 4 hectare grote slikplaat aangelegd die door verdamping in de zomer in de herfst boven water komt te staan. De slikplaat heeft als doel bezoekers van de Vogelplas Starrevaart in het najaar verschillende soorten steltlopers te kunnen laten waarnemen. Deze slikplaat is in dit deel van de plas gesitueerd omdat dan - bij de overheersende zuidwestelijke wind - verlanding van de slikplaat door golfslag wordt tegengegaan. Tussen de slikplaat en het 'natte' rietveld is een 2-3 meter diepe geul gegraven om kolonisatie door riet vanuit dit rietveld tegen te gaan.

Eind 2001 is nabij de vogelkijkhut een klein schelpeneiland aangelegd. Dit schelpeneiland ligt hoger dan de slikplaat en staat het hele jaar droog. Daardoor is het in tegenstelling tot de slikplaat ook in het voorjaar aantrekkelijk voor allerlei trekvogels. Bovendien biedt het een goede mogelijkheid tot nestelen voor vogelsoorten als kokmeeuw, visdief, kluut en kleine plevier. Vanuit de vogelkijkhut zijn vogels op het schelpeneiland eenvoudig waar te nemen.

Om de kans op verlanding en botulisme zoveel mogelijk te verkleinen wordt een peilbeheer gevoerd waarbij de slikplaat alleen in de maanden september en oktober plas-dras staat. Het resterende deel van het jaar zal de slikplaat onderwater staan. In deze periode zullen met name soorten als Kleine Plevier, Bontbekplevier, Bonte Strandloper, Kemphaan, Watersnip, Bokje, Zwarte Ruiter van deze slikplaat gebruik kunnen maken.

Om verlanding tegen te gaan hebben de oevers van de plas over een geringe afstand een steil (talud 1:3) verloop gekregen. In het zuidoostelijk, zuidelijk en zuidwestelijk deel mondt de plas uit in een 30-50 meter brede 'moerassige' oeverzone, het natte. De totale oppervlakte hiervan bedraagt ongeveer 7 hectare.

Het zuidwestelijke deel (6.5 ha.) van de plas is gedurende een groot deel van jaar 'grondeleendendiep' (40 tot 80 cm diep). Dit is vooral van belang voor (broed-)vogelsoorten als Dodaars, Krakeend, Wintertaling, Zomertaling en (vooral buiten het broedseizoen) voor de Slobeend. Dit deel ligt op een diepte van NAP -4.10m waardoor de waterdiepte varieert tussen de 40 en 80 centimeter. Om te voorkomen dat dit deel dichtgroeit met riet vanuit het aangrenzende rietveld is tussen beide delen een onderwatersloot gegraven op NAP - 4.80m. Bij het hoogste waterpeil van NAP - 3.30m is de maximale diepte van de plas ca 2 meter.

2.4.2 Recreatieve functie

Behalve met de doelsoorten is bij de inrichting ook rekening gehouden met de mogelijkheden voor extensieve recreatie waarbij de aanwezige natuurwaarden een belangrijke plaats innemen. Rondom de plas is een wandelroute uitgezet die vanaf veel plaatsen zicht biedt op de plas. Een 8 meter brede sloot tussen het wandelpad en de rietoevers voorkomt betreding van de oevervegetatie en de rietvelden. Aan de zijde van het duinwaterpad is een vogelobservatiehut ('de Vogelknip') aangebracht die vanaf het fietspad via een met rietmatten afgeschermd voetpad te bereiken is. Vanaf de Kniplaan aan de noordoostzijde is de Vogelplas Starrevaart goed te overzien. Langs de Kniplaan is een apart fietspad aangelegd met hierlangs een aantal picknickplaatsen. Dit fietspad ligt net buiten het gebied van de Vogelplas Starrevaart.

Aan zuidoostzijde van de plas is in de strook van de Leidschendammerhout een doorgaand fietspad aangelegd (Duinwaterpad). Het zicht vanaf het fietspad op de plas is door een dijklichaam afgeschermd. Evenwijdig aan het fietspad loopt door deze strook een doorgaande ruiterroute. Ook deze voorzieningen vallen buiten de Vogelplas Starrevaart.

2.5 Abiotische factoren

2.5.1 Bodem

De bodem in het gebied Vogelplas Starrevaart bestaat voornamelijk uit klei- en veengronden. Vóór de aanleg van de Vogelplas Starrevaart bestond de bodem van de Starrevaart- en Damhouderpolder, een droogmakerij, uit koopveengronden, moerige eerdgronden, beekeerdgronden en tochteerdgronden. Door de aanleg van de Vogelplas Starrevaart is het grootste deel van het bodemprofiel vergraven.

De bodemdiepte van de plas ligt op gemiddeld NAP - 5.50 m. Aan de zijde van de Kniplaan is het noordelijke deel afgegraven en hiermee is het zuidelijk deel opgehoogd. Bij de aanleg van de kaden is gebruik gemaakt van klei als kern van het dijklichaam. Daaroverheen is een grondlaag aangebracht van grond die is vrijgekomen bij het graven van de plas. 
Aan de zijde van de Oostvlietweg is bij de inrichtingswerkzaamheden een uitloper van een strandwal aan de oppervlakte gekomen. Gedetailleerde gegevens over de bodemopbouw in de nieuwe situatie zijn niet voorhanden.

2.5.2 Hydrologie

Algemeen
In bijlage 4 is een doorsnedetekening te zien van de hydrologische systemen ter hoogte van de Vogelplas Starrevaart. De Vogelplas Starrevaart maakt onderdeel uit van het hydrologische systeem 'Zoetermeersysteem'. Dit systeem bestaat uit een zoetwaterlens die reikt tot een diepte van ongeveer 30 meter. Aansluitend aan dit systeem begint aan de westzijde van de Vliet het Haags duinsysteem. Binnen dit systeem is een opwaartse kwelstroom aanwezig van overwegend kalkrijk, zoet en nutriëntenarm water. De grens van beide systemen ligt ongeveer ter hoogte van de Vliet. Op deze grens kan brak kwelwater aan de oppervlakte komen.

De gecombineerde Starrevaart- en Damhouderpolder wordt gekenmerkt door een kwelsituatie. De kweldruk bedraagt tussen de 0.50 en de 1.00 mm kwelwater per dag. De Vliet en Vlietland zijn te karakteriseren als inzijggebied. Exacte gegevens over de invloed van verschillende kwelstromen op de Vogelplas Starrevaart zijn niet bekend.

Waterhuishouding
Na de aanleg van de Vogelplas Starrevaart is de waterhuishouding losgekoppeld van de waterhuishouding in de polder. Het gemiddelde waterpeil van het gebied ligt tussen het boezempeil van de Vliet (NAP - 0.60m) en het polderpeil (NAP - 5.00m - NAP - 5.20m). Het nagestreefde hoogste peil bedraagt NAP - 3.30m en wordt in de maanden februari en maart bereikt. Het nagestreefde peil voor de periode september tot november is NAP - 3.70m. Het waterpeil kan geregeld worden dankzij een inlaat aan de zijde van de Kniplaan. Via deze inlaat kan water uit Vlietland worden ingelaten. Een regelbare overstort naar de Gecombineerde Starrevaart- en Damhouderpolder bevindt zich aan de zijde van de rijksweg. Via deze overstort kan gelimiteerd water worden geloosd in de Damhouderpolder. Door de beperkte diameter van de lozingsduiker daalt het niveau van de plas met ca. 10 cm per maand indien de verdamping gelijk is aan de hoeveelheid neerslag en kwel.

Waterkwaliteit
In bijlage 5 zijn de resultaten opgenomen van het onderzoek naar de waterkwaliteit dat in de periode van 1992 tot en met 2001 is uitgevoerd. Bij dit onderzoek is gekeken naar macronutriënten als zuurstof, bicarbonaat chloride en sulfaat en naar micronutriënten als ammoniak, nitraat en fosfaat en is de pH gemeten. Uit dit onderzoek blijkt dat gedurende het jaar de concentraties aan nutriënten duidelijk schommelingen vertoonden. Naast natuurlijke oorzaken kunnen deze veranderingen optreden als gevolg van het inlaten van gebiedsvreemd water.

Aan het einde van ieder jaar waarin gemeten is werd een toename van ammoniak waargenomen vermoedelijk als gevolg van de grote aantallen vogels die gedurende het winterhalfjaar op de plas verblijven, maar daar niet foerageren.

Over het algemeen kan gezegd worden dat het water van de Vogelplas Starrevaart in relatie tot de Meeslouwerpolder en de Vliet, tot aan de realisatie van de tweede fase van redelijk goede kwaliteit was. Doordat bij de aanleg van de tweede fase een deel van het maaiveld niet is verwijderd ten behoeve van de slikplaat is waarschijnlijk door uitspoeling van voedingstoffen een toename van nutriënten opgetreden. Door het noodzakelijk inlaten van grote hoeveelheden water uit Vlietland na de aanleg is ook een toename opgetreden van het gehalte aan chloride, sulfaat en bicarbonaat.

Het water van de Vogelplas Starrevaart na aanleg van de tweede fase is te kwalificeren als matig voedselrijk, eutroof water.

2.6 Flora en Fauna

2.6.1 Flora

In de periode voor de aanleg van de volledige Vogelplas Starrevaart (1989-1991 en 1993-1994) is de vegetatie gevolgd door D. Ringelberg-Giesen en A.J.Quené-Boterenbrood. In 1997 is het vegetatieonderzoek overgenomen door medewerkers van de provincie Zuid-Holland. Het verslag van het meest recente onderzoek is opgenomen in bijlage 6. In totaal zijn 16 opnamen gemaakt waarvan 3 slootopnamen, 4 kadeopnamen, 2 rietlandopnamen, 4 schraallandopnamen en 3 opnamen van het geplagde deel bij de werkschuur.

In totaal zijn in het gebied 203 soorten planten en mossen gevonden. Hiervan zijn 4 wiergroepen en 24 soorten mossen gevonden. Het meeste komen soorten van voedselrijke storingsvegetaties voor. Riet en pitrus zijn aspect bepalend in de natte delen en fioringras, gladde witbol en ruw beemdgras voor de kaden. Ca. 20 soorten zijn zeer algemeen zoals akkerdistel, witte klaver en grote weegbree op de droge standplaatsen, wolfspoot en mannagras op natte standplaatsen. Algemeen zijn 35 soorten waaronder moerasandoorn en grote kattestaart in de natte delen en schijfkamille, varkensgras en ridderzuring op de kaden. Mossen worden voornamelijk gevonden in de meer open vegetatie.

2.6.2 Fauna

Vogels
Jaarlijks wordt door de Vogelwerkgroep Vlietland een verslag uitgebracht van de broedvogelstand in de Vogelplas Starrevaart van het voorgaande broedseizoen. In bijlage 7 zijn in een tabel de broedvogelaantallen in de Vogelplas Starrevaart in de jaren '96 t/m '01 weergegeven. Van de doelsoorten kwam in 1997, twee jaar na de aanleg, al een belangrijk deel in de Vogelplas Starrevaart voor. Voor de vaste schaarse broedvogels waren dit de volgende soorten: Dodaars, Krakeend, Zomertaling, Tafeleend, Waterral, Porseleinhoen en de Snor. Ook in de jaren daarna kwamen deze soorten (met uitzondering van Dodaars die in '99 en '00 niet heeft gebroed) tot broeden.

Het totale aantal vaste schaarse broedvogels ging van 34 in 1995 en 62 in het jaar 1996 naar 50 in 1997. In de periode '98-'00 lag dit aantal steeds rond de 50. De ontwikkeling van de vaste schaarse broedvogels stagneert. Enkele kritische moerassoorten krijgen moeilijk  voet aan de grond. Het betreft hier roerdimp, grote karekiet, snor en baardmannetje. Hierbij speelt een rol dat het natte rietveld zich maar moeizaam ontwikkeld. Het totale rietoppervlak blijft beperkt en bestaat voornamelijk uit droog rietveld. De gemiddelde bezetting van de vaste schaarse broedvogels van de Meeslouwerpolder in de jaren voor de ontzanding bedroeg 71.

Naast de vaste schaarse broedvogels komen in het gebied meer algemene broedvogels tot broeden en soorten die van specifieke tijdelijke omstandigheden profiteren. Met name steltlopers en watervogels profiteren van schaars begroeid moerassig terrein, ondiep water en ruige oevers. Bij het ouder worden van het gebied zullen deze terreinomstandigheden minder voorkomen.

Vissen
Naar het voorkomen van verschillende vissoorten heeft nog geen gericht onderzoek plaats gevonden. Aal, baars en snoek zijn in het verleden na vorstperioden dood aangetroffen.

Overige diersoorten
In tegenstelling tot de vogels binnen het gebied is er over andere diersoorten weinig bekend. Op basis van de terreinkenmerken zou de Vogelplas Starrevaart een geschikt leefgebied kunnen vormen voor verschillende zoogdieren zoals hermelijn, bunzing, wezel, watervleermuis en de rosse vleermuis, waterspitsmuis, aardmuis, dwergmuis en bosspitsmuis (de onderstreepte soorten zijn waargenomen).

Voor wat betreft de reptielen en amfibieën zullen de meer algemene soorten als de groene kikker, bruine kikker, gewone pad en de kleine watersalamander kunnen voorkomen. Mogelijk weet ook de ringslang het gebied te bereiken. Voor deze laatste groep speelt met name de waterkwaliteit een belangrijke rol.

Bij een goed ontwikkelde gevarieerde vegetatie van ruigten, soortenrijk grasland en overjarig riet zal een grote variatie aan insecten voorkomen zoals verschillende soorten libellen, kevers en vlinders.

2.6.3 Ecologie

De binnen de Vogelplas Starrevaart aanwezige ecologische relaties zijn zeer complex en niet volledig weer te geven. Enkele, binnen het kader van dit beheersplan, belangrijke relaties zullen worden aangestipt.

In de eerste plaats gaat het om factoren binnen de Vogelplas Starrevaart zelf. Een goede milieukwaliteit is een belangrijk basisvoorwaarde. Een goede waterkwaliteit is van belang voor het voorkomen van voldoende waterplanten, macrofauna, amfibieën en vissen die een belangrijk onderdeel vormen van de voedselketens van de verschillende vogelsoorten.

Dankzij de op de biotoopeisen afgestemde inrichting zijn voor de doelsoorten gunstige terreinomstandigheden aanwezig of in potentie aanwezig. Doordat deze terreinomstandigheden een tussenfase zijn in een successiereeks die uiteindelijk leidt tot elzenbroek- of wilgenbos, zal na verloop van tijd de structuur en samenstelling van het terrein, zonder menselijke invloed, vanzelf veranderen. Voor het vasthouden van het ecosysteem waarin de doelsoorten in de gewenste hoeveelheden voorkomen zal menselijk ingrijpen (maaien, peilbeheer e.d.) gericht op het vasthouden van de gewenste successiestadia en goede milieuomstandigheden noodzakelijk zijn.

De Vogelplas Starrevaart maakt onderdeel uit van de Duivenvoorde Corridor. Het vormt de schakel tussen de landgoederen en de duinen enerzijds en de polders van het groene hart anderzijds. Veel vogels die in het gebied voorkomen verblijven een deel van hun tijd in de aangrenzende gebieden. De polders en bossen in de omgeving vormen geschikte slaap- of foerageergebieden.

2.7 Recreatief gebruik

Sinds de aanleg van het gebied ontdekken steeds meer recreanten de Vogelplas Starrevaart. Dankzij de inrichting van het gebied en de daaruit voortkomende bijzondere natuurwaarden bestaat de grootste groep recreanten uit mensen die een activiteit ontplooien waarbij de natuurwaarde, landschap en rust een belangrijke plaats innemen. Een grote groep komt om vogels waar te nemen, te determineren en/of te fotograferen. Een andere belangrijke groep bezoekers komt om te wandelen en meer in algemene zin van de natuur en het landschap te genieten. De vogelhut 'De Vogelknip' fungeert als attractiepunt voor bezoekers. Ook de Kniplaan en de uitzichttoren aan de kant van Vlietland trekt veel vogelliefhebbers aan. Daarnaast heeft het gebied bij ijsgang aantrekkingskracht op schaatsers.

In het kader van natuur- en milieueducatielessen wordt het gebied regelmatig bezocht door scholen. Ook andere groepen bezoeken het gebied in het kader van excursies. Via de strook gelegen tussen de Vogelplas Starrevaart en de rijksweg passeren routegebonden recreanten zoals ruiters en fietsers het gebied. Voor een deel zullen deze bezoekers als onderdeel van hun activiteit de Vogelplas Starrevaart bezoeken om een kijkje in de vogelobservatiehut te nemen of op de kade even een wandelingetje te maken of te picknicken.

Naar de herkomst van de bezoekers is geen onderzoek verricht. Desondanks bestaat de indruk dat het merendeel van de bezoekers woont binnen een straal van 10 km binnen de Vogelplas Starrevaart. Voor wat betreft de bezoekers die voor de bijzondere natuurwaarden naar het gebied komen zal een deel ook van buiten de regio afkomstig zijn.

Het meenemen van honden in het gebied is niet toegestsan in verband met begrazing met schapen.

2.8 Overheidsbeleid

2.8.1 Rijksniveau

Natuurbeleidsplan
In het natuurbeleidsplan wordt de koers uitgezet voor het realiseren van een ruimtelijke structuur waarbinnen de natuur de ruimte moet krijgen. Door het realiseren van de ecologische hoofdstructuur worden kern- en natuurontwikkelingsgebieden met elkaar verbonden. De Vogelplas Starrevaart maakt onderdeel van de verbindingszone die de duinen en de landgoederenzone verbindt met het Groene Hart.

(Actualisering) VINEX en de Vijfde Nota op de ruimtelijke ordening
De Vogelplas Starrevaart valt in de VINEX onder de 'bruine koers'. Dit betekent dat er gekozen is voor een ontwikkelingsrichting bestaande uit een mozaïek van landbouw en andere functies. Recreatie, natuur en bosgebieden worden in grotere eenheden in stand gehouden en ontwikkeld. De Vogelplas Starrevaart maakt tevens deel uit van de bufferzone Den Haag-Leiden-Zoetermeer. De Vogelplas Starrevaart grenst oostelijk aan het Groene Hart. Bij het verscijnen van dit beheersplan zijn deel 2 en 3 van de PKB Vijfde Nota over de ruimtelijke ordening 2000/2020 verschenen. De Vogelplas Starrevaart maakt deel uit van de Randstadgroenstructuur.

Structuurschema Groene Ruimte (SGR) en SGR II
In de planologische kernbeslissing Structuurschema Groene Ruimte worden richtinggevende uitspraken gedaan over de invulling van het ruimtelijk beleid voor een aantal functies in het landelijk gebied. In het plan staan nadere uitspraken over de hoofdlijnen van het randstadgroenstructuurbeleid 1996-2010 beschreven.

De Vogelplas Starrevaart is onderdeel van het strategisch groenproject Landgoederenzone Haaglanden. In het kader van de Randstadgroenstructuur ligt de Vogelplas Starrevaart binnen een 'zoekgebied grootgroengebied'. Bij het verschijnen van dit beheersplan is het ontwerp-SGR-II verschenen. De Vogelplas Starrevaart valt binnen de typering van regionaal park. Regionale parken vervangen deels de rijksbufferzones uit de vierde nota. Regionale parken hebben een dagrecreatieve functie en bestaan en hebben tevens tot doel te voorkomen dat stedelijke gebieden aan elkaar groeien.

Nota kiezen voor recreatie
De nota Kiezen voor Recreatie geeft de te voeren beleidslijnen aan op het gebied van recreatie voor de periode 1992-2010. De terugtredende overheid, kerntakendiscussie, individualisering in de recreatie en het belang van een meer marktgerichte benadering in het recreatieaanbod komen aan de orde.

2.8.2 Provinciaal niveau

Streekplan Zuid-Holland West
Het streekplan Zuid-Holland West beschrijft de hoofdlijnen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in het plangebied. Op de plankaart is de Vogelplas Starrevaart opgenomen als 'natuurgebied in agrarisch gebied'. De Vogelplas Starrevaart grenst volgens het streekplan (oostelijk) aan de Groenblauwe Slinger. In het later verschenen rapport Zicht op de Horizon waarin een visie wordt gegeven voor de Groenblauwe Slinger is de Vogelplas Starrevaart evenals Vlietland onderdeel van de Groenblauwe Slinger.

Ecologische verbindingszones in Zuid-Holland
In dit rapport wordt een uitwerking gegeven van de verbindingszones binnen de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).
De Vogelplas Starrevaart is onderdeel van de verbindingszone Vlietland - Stompwijk die aangemerkt is als moeras. Het streefbeeld voor deze verbindingszones is een 30 tot 50 meter brede moerasstrook met ruigten en plaatselijk bosvorming. Onderdeel van de verbindingszone is een tunnel onder de A4. De verbindingszone wordt vooral van belang geacht voor soorten als Bunzing, Hermelijn, Ree, Wezel en Vos.

Beleidsplan Natuur en Landschap
In dit beleidsplan wordt op strategisch niveau het provinciale natuur- en landschapsbeleid vastgelegd. Het beleid van de provincie Zuid-Holland richt zich op behoud en herstel van de natuur, zowel wat betreft landschapstypen als natuurkwaliteit. Het ontwikkelen van de PEHS is een centraal uitgangspunt in het beleidsplan. De Vogelplas Starrevaart is onderdeel van de PEHS. In bijlage 12 is de kaart met de PEHS opgenomen.

Ambities natuurbeleid
In de nota ambities natuurbeleid wordt aangegeven hoe de provincie Zuid-Holland de komende jaren de provinciale ambities voor wat betreft het natuurbeleid wil realiseren. In de nota zijn voor verschillende onderwerpen waaronder de PEHS beslispunten, uitgangspunten en actiepunten opgenomen. De ambities die in de nota worden genoemd bestaan uit algemene beleidsuitspraken ten aanzien van het Provinciale natuurbeleid. Voor de Vogelplas Starrevaart zijn geen directe gevolgen uit de nota af te leiden.

Het Groene Netwerk
In het rapport Het Groene Netwerk: Natuurlijk Actief in het Zuid-Hollandse Landschap spreekt de provincie Zuid-Holland zich uit voor het ontwikkelen van recreatieve knooppunten. Deze knooppunten liggen op kruispunten van recreatieve routes en kunnen als oriëntatie of als begin of eindpunt gezien worden. In een knooppunt kunnen voorzieningen voor verschillende vormen van routegebonden recreatie ontwikkeld worden.

Beleidskader Groen
De nota Beleidskader Groen uit 1995 is bedoeld om het groenbeleid in de provincie Zuid-Holland te versterken door een gemeenschappelijke inzet van de provincie Zuid-Holland en de maatschappelijke partners. De Vogelplas Starrevaart is gelegen in de Groene Zuidvleugel waar het beleid is gericht op gerichte verstedelijking en op een gedegen inrichting en beheer van het landelijk gebied. Het gaat hierbij primair om het behouden en versterken van de kwaliteiten van het buitengebied ten behoeve van de Zuidvleugel als aantrekkelijk woon- en werkgebied.

Recreatie 2000+
In de nota recreatie 2000+ geeft de Provincie haar visie op recreatie voor het begin van de 21e eeuw. Geconstateerd wordt dat het aanbod in kwantitatieve zin toereikend is. De nota besteedt daarom vooral aandacht aan de kwaliteit van het recreatieaanbod. Als belangrijk streven wordt gezien het bereiken van een optimaal maatschappelijk rendement.
De Provincie hecht veel belang aan een goede bereikbaarheid van recreatievoorzieningen. Het vergroten van diversiteit van het recreatieaanbod is een belangrijk uitgangspunt. De Provincie streeft ernaar per regio samenwerkingsverbanden te laten ontstaan. De provinciale beleidsvoornemens zullen in een plan van aanpak worden uitgewerkt.

Groenblauwe Slinger Stad en land in balans
De Provincie heeft in deze nota een ca. 20.000 ha groot gebied aangewezen dat de naam van Groenblauwe Slinger heeft gekregen. Het is een waterrijk groen gebied tussen de verschillende steden in het westen van Zuid-Holland. De Groenblauwe Slinger dient zich te ontwikkelen tot een robuuste, duurzame en aaneengesloten groenstructuur. De Vogelplas Starrevaart valt binnen de begrenzing en vormt als onderdeel van de Duivenvoorde Corridor een wenselijke verbinding naar de Landgoederenzone Haaglanden.

2.8.3 Gemeentelijk niveau

Bestemmingsplan Landelijk Gebied
De Vogelplas Starrevaart heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming natuurgebied. Bij het verschijnen van dit beheersplan is er een "ontwerp bestemmingsplan Vlietland en Leidschendam van de gemeente Leidschendam-Voorburg" uitgekomen.   Als aanleiding tot herziening van de vigerende bestemmingsplannen worden de volgende ontwikkelingen genoemd: de intensivering van recreatievoorzieningen Vlietland, de inrichting van recreatieve projecten in de Leidschendammerhout en het sturen van ruimtelijke en functionele ontwikkelingen langs de Oostvlietweg.

De volgende bestemmingen ziijn in het ontwerpbestemmingsplan aan de Vogelplas toegekend: water, natuurdoeleinden, erf, volkstuinen, extensieve recreatie. De Beheerscommisie heeft op een aantal punten uit het bestemmingsplan haar bezwaren geuit.

1e module Leidschendammerhout (concept)

Deze module is een van de uitwerkingen van de planonderdelen van de "herinrichting Leidschendam". In de Leidschendammerhout zal de landbouw uiteindelijk plaatsmaken voor natuur- en recreatie, waardoor er een langgerekt natuur- en recreatiegebied ontstaat dat aansluit op Vlietland en fungeert als uitloopgebied voor de stedeling. Heel Leidschendammerhout wordt op termijn ingericht voor natuur en recreatie. Voor het meest zuidwestelijke gedeelte gaat het om intensieve receeatie en is de natuurdoelstelling ondergeschikt, voor het middengedeelte zijn natuur en recreatie nevengeschikt, terwijl voor de Vogelplas de natuur hoofddoelstelling is. De doelstellingen en uitwerkingen welke in de module genoemd worden zijn in het bijzonder gericht op het zuidelijk gedeelte en niet op de Vogelplas.

Landschapsbeleidsplan
Het landschapsbeleidsplan van de gemeente Leidschendam-Voorburg dient als kader voor initiatieven en maatregelen gericht op behoud en verbetering van de kwaliteit van het landschap. In de inleiding wordt het landschapsbeleidsplan getypeerd als wensplan zonder juridische status. Het plan is opgebouwd uit een plangebied beschrijving, een beschrijving van de bestaande beleidsvisies, een knelpuntenanalyse, een landschapsvisie en een beheersvisie. 

De hoofddoelstelling van het landschapsbeleidsplan luidt: "Handhaven, versterken en waar nodig ontwikkelen van de verscheidenheid, herkenbaarheid en aantrekkelijkheid van het landelijk gebied." Ten aanzien van het strandwallenlandschap wordt in de landschapsvisie een strategie van handhaven en versterken aangehouden. Voor de Vlietzone is de strategie van ontwikkeling gekozen. Het open weidegebied heeft als strategie behoud gekregen.

2.9 Faunabeleid

Voor de Vogelplas Starrevaart geldt het provinciale 'niet jagen, tenzij...' -principe. Dit betekent dat er alleen gejaagd wordt als schade in de Vogelplas Starrevaart en de omgeving alleen vanuit de Vogelplas Starrevaart te bestrijden is. Zo kan het voorkomen dat bij vestiging van een lepelaarkolonie bejaging van vossen wenselijk is indien deze het voortbestaan van de kolonie bedreigen. Gedurende het bestaan van de Vogelplas Starrevaart heeft er in het gebied geen legale jacht plaats gevonden.

Muskusratten worden bestreden overeenkomstig de geldende wetgeving. Bestrijding van mollen en exoten vindt alleen plaats wanneer de Beheerscommissie van mening is dat ontoelaatbare schade of overlast optreedt.

Sportvissen is niet toegestaan en beroepsvisserij alleen indien dit in het belang is van het gebied. De visrechten zijn niet verhuurd. Visserijonderzoek in het gebied heeft nog niet plaats gevonden.

2.10 Regelgeving en toezicht

De Vogelplas Starrevaart valt onder de A.P.V. van de gemeente Leidschendam. Op grond van artikel 461 van het Wetboek van strafrecht is de toegang verboden tot de plas en de omliggende rietlanden. Het betreden van de kade aan de zijde van de Leidschendammerhout is eveneens verboden. Schaatsen op de plas bij ijsgang wordt gedoogd.

Het toezicht van de Vogelplas Starrevaart wordt verzorgd door de Groenservice Zuid Holland. Het beleid ten aanzien van overtredingen is dat allereerst gewaarschuwd wordt en bij herhaling verbaliserend wordt opgetreden. Met name de vogelobservatiehut vraagt de nodige aandacht, omdat daaraan regelmatig vernielingen worden geconstateerd.

2.11 Communicatie

Promotie en voorlichting nemen bij het functioneren van de Vogelplas Starrevaart als extensief recreatiegebied een belangrijke plaats in. Tot aan de aanleg van de tweede fase heeft de Beheerscommissie er bewust voor gekozen geen promotieactiviteiten te ondernemen omdat het gebied door de onvolledige inrichting nog niet berekend was op recreanten. Na de aanleg van de volledige Vogelplas Starrevaart is het gebied voornamelijk door persberichten in de lokale kranten onder de aandacht van het publiek gebracht.

De Vogelplas Starrevaart is één van de wandelgebieden uit de reeks van, door de GZH georganiseerde, wandelingen die gedurende het jaar plaatsvinden onder de naam 'Er-op-uit in 't groen, doen!' Via deze reeks wandelingen kunnen veel potentiële bezoekers van het gebied bereikt worden.

Verder vinden excursies plaats aan bestuurders van de provincie Zuid-Holland en gemeente Leidschendam-Voorburg, en voor natuurgroepen als Haagse Vogelbescherming, Natuurwacht Voorburg, Vogelwerkgroep Koudekerk en het IVN. Het steunpunt wordt gebruikt om lezingen en diavoorstellingen te geven. Een diaprojector en overheadprojector zijn aanwezig.

Een belangrijk communicatiemiddel voor vogelliefhebbers en andere geïnteresseerden is Internet. De Vogelwerkgroep Vlietland heeft hier ook een site die wordt bijgehouden door Sjaak Schilperoort. Het adres is: http: //www.xs4all.nl/~sjaak/vwgvl. Op deze site staat informatie over de ontstaansgeschiedenis van de Vogelplas Starrevaart, de politieke besluitvorming rondom de aanleg, de inrichting van het gebied, artikelen die in de pers zijn verschenen, rapporten over de vogeltellingen, een virtuele excursie en meldingen van actuele waarnemingen. Het aantal 'hits', oftewel raadplegingen ligt tussen de 50 en 100 per week.

De lokale pers wordt bereikt door het schrijven van persberichten of het toezenden van rapporten.

Rondom de plas over de kade is een natuurwandelroute (zie kaart 3.3) uitgezet. Langs deze route zijn kleine informatiepanelen geplaatst met daarop informatie over de vogels en de vegetatie van het gebied. Op vier plaatsen langs de plas zijn grote informatiepanelen geplaatst met meer algemene informatie over de Vogelplas.

2.12 Kansen en bedreigingen

Voor de Vogelplas Starrevaart liggen op verschillende terreinen kansen voor de toekomst. In de eerste plaats ligt er een kans om de Vogelplas Starrevaart uit te laten groeien tot een natuurgebied van nationale en internationale betekenis dankzij de bijzondere vogels waar het gebied voor is aangelegd en de overige natuurwaarden. De ligging in een sterk verstedelijkte omgeving en de recreatieve mogelijkheden van het gebied vergroten het unieke karakter. Hieraan gekoppeld liggen er kansen om een brede groep mensen natuur te laten beleven.

Dankzij de aanwezigheid van een Beheerscomissie vormgegeven volgens een PPS-constructie, is de besluitvorming rond de Vogelplas Starrevaart breed verankerd in de samenleving. Door de inzet van vrijwilligers uit verschillende maatschappelijke organisaties en groeperingen (met name de Vogelwerkgroep Vlietland en Milieubiologie Leiden) kan beduidend meer werk verzet worden dan bij een uitsluitend professionele terreinbeherende instantie.

Door de unieke ontstaansgeschiedenis, waaraan een succesvolle samenwerking tussen overheid en particuliere natuurbescherming ten grondslag ligt, kan de Vogelplas Starrevaart een belangrijke bijdrage leveren in het bevorderen van de herkenbaarheid en profilering van de provincie Zuid-Holland.

Dankzij de gunstige ligging van de Vogelplas Starrevaart dicht bij de bebouwde kom van de gemeente Leidschendam ligt er een kans de betrokkenheid van de gemeente bij het gebied te vergroten. Een aansprekend natuurgebied dicht bij de woonomgeving van de Leidschendamse bevolking biedt mogelijkheden het draagvlak voor natuur, de Vogelplas Starrevaart in het bijzonder, te vergroten.

Door de toegenomen belangstelling van zowel Rijk als provincie Zuid-Holland voor het beschermen en ontwikkelen van natuurgebieden, is het ontwikkelen van een ecologische hoofdstructuur onderdeel van het beleid geworden. De Vogelplas Starrevaart maakt onderdeel uit van deze ecologische hoofdstructuur en vormt in Zuid-Holland de laatste open verbinding tussen de duinstrook en het weidegebied van het Groene Hart. Deze situatie beidt kansen om het belang van het gebied ook op langere termijn onder de aandacht van de overheid te houden.

Belangrijke bedreigingen schuilen in een in de toekomst mogelijk afnemende belangstelling van de overheid voor natuur in het algemeen en de Vogelplas in het bijzonder. Hierdoor bestaat de dreiging dat de financiering van beheer en onderhoud (deels) wegvalt.

Een andere bedreiging schuilt in het wegvallen van de inzet van diverse vrijwilligers. Een groot deel van de activiteiten op het gebied van onderzoek en communicatie kunnen alleen gerealiseerd worden dankzij de inzet van vrijwilligers van de eerder genoemde organisaties. De inzet is vaak zeer persoonsgebonden en bij het terugtreden van een of meerdere personen kan de daadkracht op bovengenoemde gebieden sterk afnemen.