Home
English
Introductie
Nieuws
Logboek
Ringen
Avifauna
Excursie
Kalender
Rapporten
Tellen
Pers
Politiek
Beheer
Gastboek
Links


Broedvogels in het SBB-terrein grenzend aan de Vogelplas Starrevaart in 1987-1995

Sjaak Schilperoort

1 november 1995


De Vogelwerkgroep Vlietland inventariseert vanaf 1987 jaarlijks de Vogelplas Starrevaart op broedvogels. Dit gebeurt volgens de BMP-methode van het SOVON, een soort territoriumkartering. In 1987 en 1988 zijn de inventarisaties door Marco Winia gedaan, van 1988 tot en met 1995 door Sjaak Schilperoort. Bij de inventarisaties is ook steeds de bosaanplant van Staatsbosbeheer (SBB) ten zuiden van de Vogelplas geteld, zie de kaart in figuur 1.


Figuur 1: Het gebied van de Vogelplas Starrevaart dat bij de broedvogelinventarisatie wordt bestreken. De percelen van SBB zijn met letters aangegeven: A en B zijn de delen die in 1983 zijn beplant, C en D de delen die in 1987 zijn beplant. A, B en C betreffen gevari?rde aanplant, D zijn de percelen met aanplant van eik. De weergegeven situatie is die van 1993-1994.

SBB heeft onlangs interesse getoond in de broedgegevens van het SBB-terrein. SBB heeft in het betreffende terrein zelf geen inventarisaties uitgevoerd. In de jaarlijkse verslaglegging van de broedresultaten van de Vogelplas worden de broedresultaten in het SBB-bos niet apart vermeld. De territoriumkartering maakt het echter mogelijk om ook achteraf nog een uitsplitsing te maken. De inventarisatiekaarten zijn daartoe nog eens nagelopen. Het resultaat is verzameld in tabel 1.

Tabel 1: Broedvogelaantallen van het SBB-terrein 1987 t/m 1995.
Broedvogels SBB-terrein
  '87 '88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95
fuut - - 1 - - - - - -
knobbelzwaan - 1 - - - - - - -
krakeend - 1 1 - - 1 - 1 1
wilde eend 4 8 13 11 6 8 6 9 19
slobeend - - 1 - 1 1 1 - -
tafeleend - - 1 1 - 1 1 - -
kuifeend - - - 1 - - - - -
sperwer - - - - - - 1 1 1
buizerd - - - - - - 1 1 1
torenvalk - 1 - - - - - - -
patrijs - 1 1 2 2 - - - -
fazant 1 1 2 6 8 7 5 5 5
waterhoen - 3 1 2 2 2 2 1 -
meerkoet - 1 3 1 3 3 1 2 2
scholekster 4 6 - - - - - - -
kievit 5 13 - - - - - - -
grutto 1 1 - - - - - - -
tureluur 2 5 - - - - - - -
houtduif 1 - 3 8 6 15 5 7 12
koekoek - - - - - 1 - 1 -
veldleeuwerik 2 4 2 - - - - - -
graspieper 5 2 3 1 1 - - - -
witte kwikstaart 1 - - - - - - - -
gele kwikstaart 5 5 4 - 1 - - - -
engelse gele kwikstaart 1 - 1 - - - - - -
winterkoning - - 3 8 2 5 9 9 9
heggemus - - - 1 - - 1 1 2
roodborst - - - - - - 2 3 3
merel 1 2 2 4 2 1 4 5 2
sprinkhaanzanger 1 - - - - - - - -
bosrietzanger 4 5 4 13 14 8 8 1 1
kleine karekiet - - - 1 1 1 2 1 3
spotvogel 4 6 11 11 3 4 6 - 1
braamsluiper - - - - - - - - 1
grasmus 1 - 2 3 3 4 5 3 1
tuinfluiter 6 6 8 11 11 17 12 12 11
zwartkop - - 4 5 5 7 7 5 5
tjiftjaf - 1 1 2 1 3 4 6 9
fitis 2 4 10 18 18 14 27 32 24
pimpelmees - - 1 2 - - 1 1 2
koolmees - 1 2 1 1 - 2 3 2
gaai - 1 - - 1 1 1 1 1
ekster - - - 1 1 1 3 1 2
zwarte kraai - 1 2 2 1 1 1 4 2
putter - 2 1 3 - - 2 - -
kneu 1 3 2 4 2 2 3 2 -
rietgors 1 - 4 - - 1 1 - -
                   
aantal soorten 21 26 29 26 24 24 29 26 25
totaal aantal paren 53 85 94 123 96 109 124 118 122

Doordat het bosterrein van SBB nog in opbouw is, is de vogelstand vrij dynamisch. In de eerste jaren waren in het gebied nog weidevogels te vinden. Vervolgens volgen diverse zangvogelsoorten elkaar op. De laatste jaren verschijnen er ook roofvogels.

De jongste aanplant is in 1987 aangelegd, in figuur 1 aangegeven met C en D. In de eerste jaren van de inventarisaties was deze aanplant nog jong. De percelen waren in trek bij weidevogels als Scholekster, Kievit, Tureluur. Ook een enkele Grutto was er te vinden. In 1989, toen de aanplant verder uitgroeide, verdwenen deze soorten weer uit het gebied. De Gele Kwikstaart was in 1989 nog present. De soort was dat jaar goed waar te nemen, toen na het broedseizoen overal ouders met jongen zaten in de ongeveer een meter hoge twijgen. In 1987 en 1989 heeft ook de Engelse Gele Kwikstaart gebroed, een ondersoort van de Gele Kwikstaart. De Veldleeuwerik heeft in 1989 voor het laatst gebroed. De Graspieper en de Patrijs waren tot 1991 aanwezig. Het verdwijnen van de laatste soort heeft mogelijk meer te maken met de jacht die op het SBB-terrein in de eerste jaren vrij intensief was, dan met veranderingen in het terrein.

De oudste aanplant dateert van 1983, toen een zevental percelen langs de Rijksweg zijn beplant, in figuur 1 aangegeven met A, en een strook langs de toegangsweg vanaf de Vliet tot het SBB-bos, in figuur 1 aangegeven met B. Het aantal zangvogels voor wie deze bosschages een aantrekkelijke broedplaats is stijgt na 1989 snel. De meeste soorten bereiken na een snelle toename een maximum, nemen vervolgens weer in aantal af, om vervolgens (bijna) te verdwijnen. Voorbeelden hiervan zijn Spotvogel en Bosrietzanger. De Spotvogel heeft een piek in 1989 en 1990 met 11 paar. De Bosrietzanger heeft zijn piek in 1991 en 1992, met 13 resp. 14 broedpaar. Deze soorten prefereren duidelijk een tussenstadium van de begroeiing. Een soort waarvoor dat niet geldt is de Zwartkop. Deze soort verplaatste zich in latere jaren naar de randen van de oudste aanplant, en komt vanaf 1989 met jaarlijks 5 tot 7 paar voor.

Sommige zangvogelsoorten vertonen een piek, maar verdwijnen na het uitgroeien van de percelen A en B niet. Ze zoeken bij het minder geschikt worden van de oudste aanplant de nieuwere aanplant op. De nieuwe aanplant bestaat voor het grootste deel uit percelen eik, in figuur 1 aangegeven met D. Deze percelen worden bezet door soorten als de Tuinfluiter, Fitis en Grasmus. De Tuinfluiter heeft een maximum van 17 paar in 1992, waarbij bijna alle territoria in percelen A en B liggen. In de jaren daarna bereikt de Tuinfluiter lagere dichtheden, maar zoekt de soort ook de eikenaanplant op. De Fitis bereikt in 1994 met 32 paar de grootste aantallen, toen vrij massaal de eikenaanplant werd bezet. Grasmus heeft een piek in 1992 en 1993, met 4 resp. 5 broedpaar. De soort heeft de oudste aanplant inmiddels verlaten; alle territoria liggen tegenwoordig in de nieuwe aanplant.

Sommige soorten zijn pas de laatste jaren verschenen, en nemen nog steeds in aantal toe. Het terrein blijkt nu pas geschikt te worden voor deze soorten. De Vlaamse Gaai broedt vanaf 1991 jaarlijks. De Tjiftjaf nam vanaf 1992 toe van 1-2 paar tot 9 paar in 1995. De Roodborst verscheen pas in 1993. Vrij spectaculair voor het westen van het land is de recente vestiging van de Buizerd en de Sperwer. In 1993 verschenen beide soorten voor het eerst, in de percelen A aan de kant van de Rijksweg. Het Buizerdpaar heeft een nest gebouwd en bebroed, maar het na korte tijd weer verlaten. De vogels waren daarna nog wel in het gebied aanwezig, wellicht hebben ze elders gebroed. Het Sperwerpaar heeft dat jaar drie jongen grootgebracht. In 1994 heeft de Sperwer op dezelfde plek gebroed als in 1993, en zelfs in hetzelfde nest, wat vrij ongewoon is voor de soort. De legdatum was vrij laat, rond 18 mei. De grootte van het legsel lag met vier eieren onder het gemiddelde van de soort. Drie eieren zijn uitgekomen, maar slechts ?n jong is uitgevlogen. Onder het nest werden plukresten van een of twee jonge Sperwers aangetroffen. Deze jongen zijn klaarblijkelijk opgeofferd ten gunste van het overgebleven jong. De Buizerd werd in 1994 net als in 1993 het hele broedseizoen in het gebied aangetroffen, zonder dat een nest is gevonden. Wellicht heeft de soort net buiten het gebied gebroed. In 1995 zijn zowel de Sperwer als de Buizerd de hele zomer door gezien. Een nest is dit keer echter niet gevonden. De soorten hebben mogelijk een alternatieve lokatie in het zuidelijker in Leidschendammerhout gelegen SBB-bos.

De meeste eendesoorten broeden incidenteel. De Slobeend, Krakeend, Tafeleend en Kuifeend broeden slechts af en toe, met een enkel paar. De enige algemene eendesoort is de Wilde Eend. Opvallend veel Wilde Eenden, met 19 paar twee maal zoveel als in andere jaren, waren in 1995 in het SBB-bos te vinden. Dit viel samen met de voltooiing van de aanleg van de Vogelplas Starrevaart. Door de werkzaamheden en de ermee gepaard gaande verstoring was een groot deel van het gebied niet langer geschikt als broedterrein.

Een onverwachte soort op de broedvogellijst is de Kleine Karekiet. Deze broedt bijna jaarlijks, in het zeer kleine perceel riet langs het kleine plasje bij percelen A. Soms ook wordt de soort aangetroffen in de eikaanplant C. Een minder verrassende broedvogel is de Fazant. De soort is vanaf het eerste jaar van de inventarisaties aanwezig. De stand van deze soort steeg in 1990 en 1991 snel. De toenemende verruiging van het terrein zal daarin een rol hebben gespeeld. Belangrijker echter is de rol van de jagers. De Fazant werd in de betreffende jaren 's winters stevig bijgevoerd ten behoeve van de jacht. Wellicht is de soort in de beginjaren ook uitgezet.

Gezien de ontwikkelingen tot nu toe is het niet te verwachten dat de vogelpopulatie inmiddels stabiel is. Met het verder uitgroeien zullen er nog steeds verschuivingen te zien zijn. Hierbij zullen soorten die nu nog algemeen zijn weer verdwijnen. Een wat ouder bostype vlak naast een natuurgebied als de Vogelplas Starrevaart kan echter ook interessante vogelsoorten aantrekken, zoals recentelijk met Sperwer en Buizerd is gebeurd.